Dansavond Kurzaal
Na haar optreden in den Princesse-Schouwburg, dat een succes is geweest, heeft de Koreaansche danseres Sai Shoki gisteren wederom een dansavond gegeven in de Kurzaal. Het programma was gedeeltelijk hetzelfde, zoodat ik daarvoor ook gedeeltelijk kan refereeren aan wat ik over het eerste optreden schreef. Maar toch is het misschien niet overbodig te zegen, dat de meeste dansen bij herhaald zien winnen, en dat ook duidelijker wordt, wat hier aan den vollen dans is ontleend en wat individueele schepping der danseres is. Men mag waarschijnlijk dansen als die van de geisha en den (voor Den Haag nieuwen) ‘volksdans in drie tempo's’ wel beschouwen als het dichtst staande bij de landstraditie van het voormalige keizerrijk Korea (niet het eiland Korea overigens, zooals het programma met zekere hardnekkigheid beweert). Deze laatste volksdans, een schijnbaar achteloos en argeloos bewegingsspel, behoort stellig tot de beste dansen van het geheele repertoire; de sierlijkheid van de beweging, die tegen 't slot zachtjes wegebt, is vederlicht, eenvoudig en toch zoo expressief, dat men geen oogenblik afdwaalt. In dansen als ‘Bodhisattva’ en ‘Bede tot Boeddha’ is het element ‘kunst’ vermoedelijk wel het sterkst vertegenwoordigd, hetgeen den eersten dans ten goede komt, maar den tweeden niet; men moet daarbij soms onweerstaanbaar denken aan een reclame voor de schoonheidsproducten van Elizabeth Arden, en of hier nog veel authentiek-Koreaansch is betwijfel ik. Maar hoe uitstekend handhaaft zich weer de ‘Zwaarddans’, de dans van den overmoedigen generaal, ‘Tenka Taishogun’, en de alleraardigste groteske ‘Rondtrekkende Comediant’! En voor de techniek van Sai Shoki kan men slechts lof hebben; zij beheerscht ieder gebaar feilloos, zoodat geen detail verloren gaat.
Een aanwinst dus voor het Scheveningsche seizoen! De danseres treedt a.s. Dinsdag te tweeden male in de Kurzaal op.
M.t.B.