‘Dichter, het zwijgen was goud!’
In De Stem, dubbelnummer Juli-Augustus, tikt Anthonie Donker den prijswinnaar Hoornik op de vingers vanwege zijn gedicht over de wijze van bekroning:
* * *
De aflevering bevat voorts proza van Albert Helman en Elisabeth Augustin, poëzie in het Afrikaansch van W.E.G. Louw. M.N. van Blankenstein overziet den toestand in Oost-Azië. R.F. Beerling geeft een belangwekkende beschouwing over Duitschlands cultureele positie in Europa, naar aanleiding van het in 1935 verschenen boek van Hellmuth Plessner over dit onderwerp. Anthonie Donker en Theun de Vries houden zich beiden bezig met de poëzie der jongste generatie, terwijl Joh. de Molenaar in een kort gedicht den schrijver der ‘Marginalia’ zijn hulde brengt. Voor den redacteur van het tijdschrift een pleizierige bijdrage.
Het Critisch Bulletin is ook zeer rijk voorzien en bevat verschillende lezenswaardige artikelen. Maar uit dezen zin van H. van Loon over Jean-Paul Sartre ben ik niet recht wijs geworden:
‘Het is onnoodig alle verhalen te ontleden. Ze boeien door de hantise van het zoeken het ik te fixeeren, dat, door onchristelijke erfzonde bevracht, walgt van zich zelf, een walging, die in “La nausée” een tragisch accent droeg, die in deze verhalen boven zich zelf stijgt, zich zelf leert zien, afstand neemt en zoo komt tot de satanische vermenging van kwaadsappigen humor en blinde behoefte in zich zelf te graven, om zoo een bij voorbaat onmogelijk geweten uitweg, te zoeken.’
Het is niet de eerste maal, dat wij ons moeten afvragen, of de heer Van Loon bezig is zijn Nederlandsch te verleeren.
M.t.B.