Vierde revue in het Lutinepalace
Evenals in het Kurhauscabaret, waar de Nelsonrevues voorbijtrekken, gaat ook in het onderzeesche Lutine-Palace de tijd zeer snel; en daarom is de titel ‘Tempo! Tempo!’ van Willy Rosens nieuwe revue niet anders dan een zeer treffend symbool van het revuewezen in het algemeen. Men moet de menschen niet tot bezinning laten komen en dat liefst op de aangenaamste wijze. Aan deze elementen nu ontbreekt het deze cabaretrevue ook ditmaal geenszins. Het wordt een beetje vervelend om steeds weer te herhalen, dat het hier gepresteerde altijd af is en dat er aan het tempo tempo tempo niets ontbreekt, maar het is dan ook de waarheid. Er zijn nauwelijks doode plekken in dit programma; er is gelukkig maar één sentimenteel levenslied, dat bovendien nog het minste succes heeft, en verder kan men zich onophoudelijk amuseeren.
Franz Engel is ook nu weer het middelpunt van het ensemble. Wie hem ziet als een opvliegenden, dommen, maar uiterst rederijken Beierschen ‘Staatsanwalt’, die niet goed uit zijn woorden kan komen, weet, dat deze man een tooneelspeler van bijzondere qualiteit is. Men moet zulke types uitstekend hebben geobserveerd en verwerkt, wil men de persoonlijkheid van een dergelijk wezen zoo overtuigd (en met andere dan grof-caricaturale middelen!) uitbeelden als Engel het hier doet! Dat het bewuste nummer iets te lang gerekt is, neemt men zelfs gaarne op den koop toe. Met Engel heeft het Lutine Palace een goeden ‘koop’ gedaan, want zulk een acteur, die eigenlijk meer is dan alleen maar een man van ‘nummers’, weet het heele programma vaart te geven. Zijn collega Max Ehrlich, meer uitsluitend een komiek, maar van de goede soort, staat hem ook in deze revue weer uitstekend terzijde, terwijl het duo wordt aangevuld door den in een bepaald genre allerminst onverdienstelijken Fritz Steiner (de man met de ‘Tarnkappe’). Van Ehrlich vermeld ik speciaal de kostelijke geluidsparodieën van het filmjournaal!
Het zeer tempo- en temperamentvolle paar Oskar Denes - Rosy Barsony (type: dikke man met coquette vrouw, overschuimend van levens- en danslust) weet de schlagers van Willy Rosen wederom met groot succes over het voetlicht te brengen. Claire Eiselmeyr is vooral op dreef in het chanson ‘Vam, ist nicht mehr modern’. Rita Georg moet het er niet te dik opleggen in het dramatische gebaar, maar liever een ‘Wirtin zum Goldenen Stern’ vertolken.
Dat Willy Rosen met zijn muziek en teksten even onmisbaar is voor het geheel als Engel, spreekt vanzelf. Om uit de toch ietwat beperkte gevoelswereld van een ‘Rang-déwoe’, ‘ein bisschen Glück’, ‘'ne kleine Bar’, en soortgelijke ingrediënten telkens weer een liedje te maken dat inslaat, is op zichzelf reeds een prestatie. Want die wereld schijnt onveranderlijk te zijn, terwijl Rosen het toch van de variatie moet hebben; zijn kunst is dus de scholastiek der kleinkunst, oftewel amusante scholastiek.
M.t.B.