Een jong prozaïst herdrukt

Adriaan van der Veen, Geld speelt de Groote Rol (H.P. Leopolds Uitg. Mij, Den Haag, 1939).

De verhalen, die door Adriaan van der Veen gebundeld zijn onder den titel ‘Geld Speelt de Groote Rol’ hebben al eerder het licht gezien in een Vlaamsch uitgaafje; bij die gelegenheid heb ik de aandacht gevestigd op dezen begaafden jongen auteur, die later door een grooter stuk proza, ‘Tusschen Kantoor en Archief’, reeds bewees, dat hij zijn beloften gestand kon doen. Maar het Vlaamsche boekje, dat er ook wel heel erg goedkoop uitzag, is in Nederland vrijwel onopgemerkt gebleven, en daarom is het toe te juichen, dat een Nederlandsche uitgever Van der Veen thans tot zijn recht doet komen door een verzorgde typografie en een niet minder verzorgden omslag.

 

Ook pleit het voor de qualiteit dezer verhalen, die de werkloosheid tot achtergrond hebben en in zooverre geen opwekkende lectuur zijn voor hen, die hun oogen liever sluiten voor zulke problemen, dat zekere soort critiek het boekje onmiddellijk naar de prullemand heeft verwezen, aangezien volgens haar deze schrijver alleen belangstelt ‘in wat kwalijk en leelijk is’. De maatstaven, die destijds gebruikt werden om Zola en het naturalisme te kruisigen, maken ook nu weer een kans, al is Van der Veen juist geen naturalist. Maar het is verboden over nare dingen te schrijven, dat stond vast voor 1880 en dat staat nu nog vast.

 

Wij wenschen den verstandigen lezer toe, dat hij zich door zulke notities niet laat afschrikken van de kennismaking met een der veelbelovendste auteurs eener jongere generatie. In het bijzonder het verhaal ‘Ledigheid’ is geschikt om hem een indruk te geven van wat Van der Veen reeds thans vermag te bereiken.

M.t.B.