Het parallelisme tusschen literatuur en beeldende kunst in een bloemlezing
Schrijvers en Schilders, verzameld door W.L.M.E. van Leeuwen met medewerking van dr J.A. Goris (Marnix Gijsen). Uitg. Mij W. de Haan, Utrecht 1939.
Hieronymus Bosch, De Gevangenneming van Christus. Illustratie uit ‘Schrijvers en Schilders’.
De grondgedachte, waarop het fraai uitgegeven en waarschijnlijk in de eerste plaats als geschenk bedoelde boek ‘Schrijvers en Schilders’ is gebaseerd, is de samenhang tusschen de literatuur en de beeldende kunst. De verzamelaar dezer ‘mooiste verhalen en liederen uit Noord- en Zuid-Nederland van Veldeke tot Vestdijk’, verlucht met 200 reproducties van ‘geestverwante werken der beeldende kunst’, is de bekende literatuur-historicus W.L.M.E. van Leeuwen, die zich voor Vlaanderen heeft laten bijgestaan door dr J.A. Goris (Marnix Gijsen). eveneens een bekend specialist; dat er uit deze samenwerking een zeer goed resultaat zou ontstaan kon men wel verwachten. Van Leeuwen is volkomen thuis in de stof, die hij reeds verschillende malen in zijn boeken heeft behandeld en hij blijkt ook een goed oog te hebben op de schilderkunst. Er is natuurlijk een zekere intuïtie voor noodig om aan te voelen, welke parallellen men uit beide kunsten moet kiezen; men kan niet anders zeggen, dan dat Van Leeuwen doorgaans zeer gelukkig geweest is in zijn combinaties. Er is een ongedwongen geheel ontstaan, bloemlezing, tegelijk van letterkunde en visueele cultuurdocumenten, waarin ook de alleen maar nieuwsgierige lezer met veel plezier zal bladeren.
Men krijgt dank zij deze methode vergelijkend cultuuronderwijs, zonder dat de stof in een kunstmatig corset wordt gesnoerd. Immers, de verzamelaars hebben niet getracht om parallellen te zoeken, waar zij niet te vinden waren; zij hebben den geest van bepaalde perioden willen laten spreken en daarom naar ongedwongen analogieën gezocht, Meer dan dat zal men ook wel nooit kunnen demonstreeren, want het komt eigenlijk maar zelden voor, dat de beste literaire werken ook geïllustreerd zijn door de beste beeldende kunstenaars. Andere belangrijke schrijvers, zooals b.v. Multatuli, laten zich wat de kern van hun werk betreft, in het geheel niet illustreeren. Men dient dus, om het beeld van een periode vergelijkenderwijs te behandelen, meer op overeenkomst van motief dan op letterlijk samenvallen van literaire en visueele gegevens te letten. Van Leeuwen heeft zich aan dat principe gehouden en zoodoende een smakelijk en zinrijk geheel tot stand weten te brengen.
Het spreekt van zelf, dat de eene periode zich beter leent voor dit procédé dan de andere. Onze zeventiende eeuw is er als geknipt voor, omdat de bloei der schilderkunst een voortreffelijke aanvulling van het literaire cultuurbeeld mogelijk maakt. In de negentiende eeuw gaat dat heel wat minder gesmeerd; mag de literatuur al mager zijn, de beeldende kunst is zoo mogelijk nog pooverder vertegenwoordigd, en wat men daarvan kan reproduceeren is weinig aantrekkelijk. Zoo wordt ook in deze tweeledige bloemlezing de physionomie van deze eeuw niet bijster opwekkend, maar dat kan de samensteller niet helpen. De Beweging van Tachtig geeft dan weer een betere kans. Wat den eigen tijd betreft: de keuze en de parallellen worden hier natuurlijk zeer subjectief. Als de individueele verschillen nog zoo sterk spreken, is het moeilijk om een communis opinio over deze dingen voor te wenden, die er niet is.
De stof is verdeeld in vier afdeelingen: Middeleeuwen; Van Renaissance tot Romantiek; Van Romantiek tot Naturalisme; Impressionisme, Naturalisme, Neo-Romantiek, Neo-Realisme. Deze onderscheiding is uiteraard zeer schematisch, maar voor een bloemlezing wel bruikbaar. Ook de korte inleidingen, die Van Leeuwen voor de hoofdstukken heeft geschreven, zijn niet meer dan schematische aanduidingen, maar zij bedoelen ook niet meer te zijn. De illustraties zijn in het algemeen fraai gereproduceerd, ook die in kleuren.
* * *
De uitgever van dit welverzorgde boek zendt ons tevens een extra fraai geïllustreerd Kerstboek, Corona getiteld, dat voor een groot deel is samengesteld uit bijdragen van schrijvers, die bij de fa De Haan boeken publiceeren; men kan het dus ook als een stalenboek van den uitgever beschouwen. Van Anton Coolen vindt men hier een Kerstverhaal. Dr F. van Thienen schrijft aan de hand van prachtige afbeeldingen over Rembrandt en Vermeer, C.C. Krieger over Japan. Tal van interessante reproducties maken dit verzamelboek voor liefhebbers van platen tot een begeerenswaardig bezit.
M.t.B.