Roman uit Lopiker Kapel

Herman de Man, Zonen van den Paardekop. (Nijgh en Van Ditmar, R'dam 1939).

Herman de Man blijft zichzelf ongeveer gelijk; ook zijn decor blijft ongeveer gelijk, zooals men uit zijn laatste boek kan opmaken, dat de lotgevallen verhaalt van een paardenkoopman uit Lopiker Kapel, Sebastiaan Lamoen, afgekort Bas, en bijgenaamd de Paardekop, wiens zoons niet voor het vak deugen. Sebastiaan is een soliede kerel met vaste maatschappelijke principes, al is hij los geraakt van het geloof en vrijdenker geworden; hij wil een familie stichten, maar zijn vrouw Martha is van romantischer geaardheid; hoewel zij haar man trouw blijft en hem acht om zijn karakter, is er toch iets in haar, dat naar geluk verlangt; en de kinderen van Lamoen zijn ook haar kinderen.

 

Wanneer zij aan tetanus is gestorven, blijft de Paardekop met zijn drie zoontjes alleen achter; het tweede boek van deze geschiedenis brengt ons in aanraking met het regime van het oude familiestuk Grada, die dezelfde eerzucht heeft als Lamoen en de zoons tot waardige opvolgers van hun vader wil maken, nadat ook deze door een ongeluk is omgekomen; maar die pogingen lijden schipbreuk, omdat de kinderen niet meer de energie hebben van Sebastiaan; een derde vrouw, de jonge Tonia, is bestemd om leiding te geven aan deze generatie.

 

Men heeft het gevoel, dat De Man het best op dreef is in de twee eerste boeken (‘Martha’ en ‘Grada’), terwijl hij in het laatste (‘Tonia’) wat vaak in herhalingen vervalt. Waar de auteur aan het moraliseeren en philosopheeren gaat, wordt zijn taal trouwens altijd wat boekerig en ‘stadsch’. Maar een smakelijk verteller is hij zeker, vooral wanneer hij het land, waarin hij thuis is, met eigen oogen ziet en in malsche taal beschrijft; ook de menschen zijn, zoolang zij niet gaan theoretiseeren, aanvaardbare levende wezens. Men kan een boek als ‘Roman van den Paardekop’ het best vergelijken met ‘Stiefmoeder Aarde’ van Theun de Vries; het heeft dezelfde deugden en dezelfde gebreken; want beide auteurs zijn thuis in het land, waarover zij vertellen, terwijl zij soms ten onrechte hun grenzen willen overschrijden.

 

M.t.B.