Antonia Cobos

Dansavond in Diligentia

De danseres van gisteravond staat in het programma genoteerd als eerste prijs dansconcours Brussel 1939. Ergens heb ik gelezen, dat het een vijfde prijs geweest moet zijn. Wat dies ook zij, de vijfde prijs zou den stand van het danstalent van Antonia Cobos beter symboliseeren; want zij vertoont zoo nu en dan wel iets aardigs, maar het ensemble is uiterst rommelig en onaf. Het grootste deel van haar repertoire bestaat uit Spaansche (tenminste op Spanje geïnspireerde) dansen, zooals te doen gebruikelijk is tegenwoordig; de castagnetten moeten wel een bijzonder prettig instrument zijn, dunkt mij, te oordeelen naar het overdadige misbruik, dat er van wordt gemaakt, ook door Antonia Cobos, bij wie het klapperen om zoo te zeggen niet van de lucht is.

Maar laten wij met het goede beginnen: één dans, ‘Chant de Galice’, was bijna volkomen goed en beheerscht van vormgeving: een dans in den volkstoon, eenvoudig in het zwart en zonder franje; wanneer mej. Cobos in deze richting door zou gaan, zou zij werkelijk iets kunnen bereiken. Voorloopig blijft het verder bij kleine beloften, in ‘Goyescas’ b.v. (als geheel veel te lang en verbrokkeld van compositie) en ‘El Puerto’ (Albeniz), waarin het temperament evenzeer te waardeeren was als het costuum; en ook de ‘Jota’ van deze danseres is passabel. Ronduit vreeselijk werd het pas bij twee niet-Spaansche dansen. In de eerste plaats een ‘Prélude’ op muziek van Bach, waarbij de danseres uitgegaan scheen te zijn van het misverstand, dat Bach de oppergod der Bacchanten is; men kan zich voorstelen, welke gevolgen zulk een misverstand in de danskunst heeft. Van de vlammend-roode ‘La Plus que Lente’ zullen wij maar liever zwijgen; het was kitsch van de ergste soort.

Het geheel was dus niet meer dan O. en O. en ware er de bonte Zaterdagavondtrein van een allerwelwillendst Diligentia niet geweest (dat telkens, behalve bij ‘Chant de Galice’, geestdriftig applaudisseerde), wij zouden voor het resultaat niet hebben ingestaan. Yolande de Manzlarly heeft begeleid en met gracie zelf eenige soli ten gehoore gebracht.

M.t.B.