Cor Bruijn
aan
Menno ter Braak
Hilversum, 5 juni 1937
Hilversum, 5 Juni 1937
Zeer geachte Dr Ter Braak,
Eerder dan vanmiddag had ik geen gelegenheid de oude Mevr. van der Hoeven op te zoeken; vandaar dat U enige dagen op antwoord hebt moeten wachten.
Ziehier enige antwoorden op Uw vragen, of liever het antwoord op enige van Uw vragen.
1. | Ja, de geadresseerde ‘Mejuffrouw’ van de eerste brief is Mej. M.C. Meyer, de tweede vrouw van v.d. Hoeven. Zij is met dezen getrouwd 11-8-1881. De naam van zijn eerste vrouw ‘wist ze niet’, na enige aarzeling. Ik zal nu de zoon er nog eens voorspannen, die hem zelf ook niet wist. | ||||||
2. | Van der Hoeven, geboren 1-4-1851, overleden 16-2-1882. Mevr. M.C. van der Hoeven-Meyer, geboren 19-1-1855. Zij was onderwijzeres, bezat een 6 tal actes. Zette de boekhandel van haar man nog 9 jaar voort (Zie advies Multatuli in een der laatste brieven!) en nam toen een particuliere school in Amsterdam over, waar ze tot haar 52e jaar werkzaam bleef. Later maakte ze deel uit van de Plaatselijke Commissie v. Toezicht op het L.O., in Amsterdam.
Boeken v. J.A. van der Hoeven
|
||||||
3. |
Het Museum voor Onderwijs & Kunst was in de Witte de Wittstraat te R'dam, beneden voor onderwijs, boven voor kunst.
De Boekhandel & Uitgeverij was in de Korte Hoogstraat |
||||||
4. | De ‘6e uitgaaf’ uit de eerste brief heeft ze nooit ontvangen, wel Havelaar en de Vorstenschool. Ik zelf vermoed, dat die 6e uitgaaf de eerste bundel van de Ideeën betrof, omdat DD. het voorwoord voor deze uitgave in Augustus 1879 schreef. (Zie de bekende Garmond-editie van Elsevier) Dat komt dus aardig uit. | ||||||
5. | ‘Niemand dankt U ervoor eens.’ kan ik niet beantwoorden.
Zijn eerste vrouw ‘ontstierf’ hem. |
||||||
6. | Mevr. v/dH. kent de naam VanBeest Holle niet. Meneer Rubens (geen Mr. in de rechten!) was een zwager, gehuwd met ook een zusje Meyer. Hij was bemiddeld en Edu genegen. | ||||||
7. | Meneer Riedel was inderdaad een heer. Hij dreef enige tijd met Edu een zaak in mineraalwateren. meer wist ze niet. | ||||||
8. | D.J. Korteweg kent ze niet. | ||||||
9. | De Heer J. van de Adversaria onbekend. Mijn opdracht was vrij moeilijk, want de heer VanderHoeven had mij dringend verzocht de brieven zelf niet te tonen, waarschijnlijk omdat hij moeilijkheden met zijn moeder wilde voorkomen; hoewel ze mij in alles zeer ter wille is en gaarne meewerkt. Wel heb ik haar Uw artikel voorgelezen (haar zoon had haar daar blijkbaar ook niet over ingelicht), waarover zij zeer enthousiast was. |
Wat het noemen van mijn naam betreft, dit is natuurlijk in orde. Ik wil U eerlijk bekennen, dat ik even moeite heb gehad om ze af te staan en er niet zelf mee aan het werk te gaan. Maar zo als het nu gegaan is, is het beter. Ik heb er nog altijd een stil pleizier in, dat ze zo te rechter tijd gekomen zijn.
Mocht U mij nog eens op de een of andere manier de voor-artikelen kunnen bezorgen, dan zal ik daar heel blij mee zijn.
Mocht ik nog het een of ander te weten komen, dan hoort U het wel; en verder van harte succes!
Stuurt U die aantekeningen van mij maar niet terug, wat er waardevol in is, komt toch wel in Groot Nederland.
Met vriendelijke groeten
t.à.v.
CorBruijn
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum