Briefwisseling Menno ter Braak - J.H.F. Grönloh (pseudoniem: Nescio)

Menno ter Braak
aan
J.H.F. Grönloh (Amsterdam O.)

Rotterdam, 21 juli 1933

21 Juli '33

Zeer geachte Heer

Toevallig hoorde ik vanmiddag van den heer Zijlstra, dat hij een tweede druk van Uw drie novellen uitgeeft; hij was ook zoo vriendelijk, mij Uw naam en adres mee te deelen. Ik zou U zelf graag even laten weten, dat ik met die herdruk in mijn schik ben, alsof het een persoonlijke aangelegenheid betrof; want ik heb Uw boek, sedert mijn vriend du Perron het mij gaf, altijd beschouwd als een aangename oase in de zee van het ‘schoone proza’ van '80 en omstreken. Een creatie als de uitvreter is voor mij iets totaal anders dan een letterkundig phaenomeen, evenals Bavinck uit ‘Titaantjes’. Vooral het maling hebben aan alle letterkundige ernst en vakzwaarwichtigheid leest men zoo duidelijk door Uw werk heen, dat het absoluut niet dateert, ondanks de ‘hatti’'s en ‘datti’'s, waarmee mijn generatie niet meer is opgegroeid.

Ik weet niet, of U verder nog geschreven hebt en of ik U dus eventueel zou mogen vragen om medewerking aan ‘Forum’. Deze brief is trouwens geheel zonder zakelijke bijbedoelingen geschreven. Misschien kan ik U eens ontmoeten, als ik in Amsterdam kom?

hoogachtend Uw

Menno ter Braak

adres tot 1 Sept.: Eibergen (Gld.)

daarna: Beukelsdijk 143b, Rotterdam

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie