R. Herreman
aan
Menno ter Braak

Brussel, 20 oktober 1935

Beste ter Braak,

Misschien is het u ontgaan, dat ik u mijn vorige brief met geen andere bedoeling schreef dan om u een project van verklaring voor te leggen; want anders zoudt gij zeker niet nagelaten hebben uw bezwaren tegen zijn korte formule aan te duiden; of ze was zóo bondig, dat gij er niets meer in terugvondt van wat op uw standpunt geleek. Uit uw project blijkt inderdaad, dat gij zoo volledig mogelijk wilt zijn. Ik moet u echter doen opmerken dat er dan nog een twaalftal bladzijden aan ontbreken om eenieder recht te laten wedervaren. Maurice en Gijsen oordeelen dat zij het stuk niet kunnen onderteekenen en zij zouden u best zelf kunnen zeggen wat zij er wenschen aan toe te voegen. Ikzelf wil u vluchtig eenige van mijn bezwaren meedeelen: de eerste paragraaf acht ik overbodig en, indien wij toch een uiteenzetting aan onze lezers verschuldigd zijn, kunnen wij het maar onmiddellijk doen zonder ons te bekommeren om de voorbarige berichten en commentaren. De passus ‘Aangezien de Vl. redactie van oordeel was, dat onderling overleg in dezen tot niet-plaatsing moest leiden.......’ schijnt mij wel voldoende duister om niet door iedereen begrepen te worden, maar niet voldoende opdat ik er niet een oolijken zet tegen de Vlaamsche redactie, ook tegen mij, die u nochtans duidelijk mijn standpunt uiteenzette, zou in zien, -misschien ten onrechte. Waar gij daarna van ‘formeele concessies’ gewaagt, zouden deze concessies, in geval uw stuk verscheen, zeer duidelijk opgesomd worden al was het maar om aan te toonen dat ook voor u de principenkwestie niet alle toegeeflijkheid uitsluit. Maar het ergste, wat mij persoonlijk betreft, en dat ik in ieder geval zou moeten tegenspreken indien ik het in Forum of elders van uw hand las, is uw bewering dat de Ned. redactie ‘zich op het standpunt stelde, dat zij op de door haar genomen beslissing niet kon terugkomen’; wij weten toch dat van Vriesland wel op deze beslissing meende te kunnen terugkomen, juist zooals ikzelf oordeelde voor Virginia niet mijn principes te moeten handhaven indien Forum hierdoor dreigde te verdwijnen. Verder begrijp ik niet wat gij bedoelt met de niet wenschelijkheid van een voortzetting van het tijschrift onder leiding van de Ned. redactie alleen........ in verband met de tijdsomstandigheden; dit schijnt mij in ieder geval een zaak van den uitgever en niet van de redactie te zijn. Dan ben ik het er ook niet met u over eens dat het geschil alleen maar van principieelen aard zou zijn, vermits mijn principes, en ook deze van van Vriesland meen ik, in deze kwestie niet ver van de uwe verschillen, en wij het nochtans toch niet eens konden worden. In hetzelfde verband hoor ik u niet gaarne spreken van beide partijen, waar men ofwel nader zou moeten bepalen welke die beide partijen zijn -volgens mij die welke weglating van Virginia vroeg of duldde om Forum in stand te houden, en die welke daar niet kon meeinstemmen-, ofwel liever spreken moest van drie of vier partijen of van zoovele standpunten ongeveer als er redacteuren zijn. Eindelijk lijkt mij het slot -de dankbetuiging aan den lezer- minder geschikt in den vorm dien gij er aan geeft.

Deze lange terechtwijzing toont aan welke moeilijkheden moeten oprijzen indien gij aan een volledige uiteenzetting blijft vasthouden. Een paar van de punten waarop ik wees schijnen mij zoo pertinent, dat ik niet zou begrijpen dat gij er geen rekening mee hieldt indien gij bij slot van rekening mocht besluiten dan maar een afzonderlijke verklaring te publiceeren; en nog minder zou ik begrijpen dat van Vriesland b.v. den passus waarop ik in verband met zijn houding op wees, onderschreef. In elk van deze beide gevallen zou ik mij tot mijn spijt het recht moeten voorbehouden ook mijn versie in Forum te geven.

Maar het wordt dan een hopeloos geval. Indien inderdaad nog Gijsen-Roelants-Welschap of misschien ieder van de drie voor zichzelf een eigen lezing wenschte te formuleeren, zoudt gij zeker van uw kant dan uw lezing moeten wijzigen en aanvullen, en misschien wel zou ook van vriesland dan liefst voor zichzelf spreken. Wij vervallen dan in het euvel dat ik voorzag toen ik u een korte formule voorstelde. Bij nadere beschouwing ga ik zelfs mijn formule nog veel te uitvoerig achten, en zou ik er u deze lapidaire voorstellen: ‘Met Januari houdt Forum op te verschijnen.’

Misschien is dat wel eenigszins onbeleefd tegenover den nieuwsgierige lezer, maar ik vraag mij af, of het zoo niet beter is, dan dat wij het zoo komische als spijtige spektakel gaan vertoonen van een twist waarvan de practische uitslag duidelijk genoeg is, maat theoretisch geen definitieve beslissing van kan verwacht worden. Ik haast mij daar aan toe te voegen, dat het niet uit angst is mijn verantwoordelijkheid op te nemen, dat ik een korte formule verkies, doch alleen uit een gevoel van vriendschap en saamhorigheid, en waardeering voor ieder van de zes collega's met wie zekere dingen mij veel meer verbinden dan het betreuringswaardig meeningsverschil mij van hen scheidt. Mocht gij trots al deze bedenkingen toch nog op een volledige uiteenzetting in het openbaar staan, dan zal ik, ook wanneer ik het noodig mocht achten mijn houding met de uwe te confronteeren, zeker het essentieele niet om het bijkomstige vergeten.

Vriendelijke groeten,

Origineel: Antwerpen, Letterenhuis

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie