L.J. Jordaan
aan
Menno ter Braak

Amsterdam, 30 maart 1930

30 Maart 1930

B.M.,

Ik had graag voor het komend nummer van Kringschouw weer eens een stuk van je en wel graag over de beteekenis van film-‘studie’. Je snapt de portée: ik wou de tienduizend brave lezers van dit orgaan doordringen van het feit, dat het toch heusch de moeite waard is het filmverschijnsel te bestudeeren - dat iemand met normale hersens en normale belangstelling deze studie rendabel kan maken - dat het volstrekt geen snobistisch stokpaardje van enkele geexalteerden is... een en ander aan je fantasie en behandeling overgelaten. Het spreekt overigens vanzelf dat in deze geniepige propaganda voor de Liga, de naam van dit genootschap niet genoemd mag worden.

Kan ik het uiterlijk 24 dezer in mijn bezit hebben? Zonder omgaand tegenbericht reken ik hierop!

vr.gr.

t.t.

Jordaan

Honorarium bekend.

Origineel: Amsterdam, EYE Film Instituut Nederland

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie