Menno ter Braak
aan
K. Lekkerkerker (Brussel)

Den Haag, 19 februari 1940

19 Febr. 1940

Amice Leqc

Van De Bijenkorf ontving ik bericht, dat er bij de V.d.W niets is weggeraakt behalve een onbeteekenend dingetje. Soit; ik heb geen lust dat nu nog eens te gaan uitzoeken. In ieder geval heeft men mij zwart op wit beloofd, dat de dingen van waarde achter en onder glas zullen worden geëxposeerd. De verantwoording van den tekst, waarover je in je brief van 15 dezer spreekt, kan inderdaad het best in een afzonderlijk deel geschieden; misschien met critische fragmenten en curiosa samen. Ik neem aan, dat de heeren litteratuurhistorici wel zullen willen wachten, tot dat deel verschenen is.

De proef van het prospectus heb ik direct naar N.& v.D. doorgezonden.

Een andere quaestie: het proza, dat nu spoedig ook aan de beurt komt. De nooit gebundelde of nooit gepubliceerde verhalen moeten m.i. zoo spoedig mogelijk bij de Commissie circuleeren. Bevatte de zending, die je mij in Mei van verleden jaar deed toekomen, alles wat er is? Ik zond toen voorloopig het geheele pakket naar N.& vD., omdat het toen nog niet direct aan de orde leek, maar heb het nu teruggevraagd voor de rondzending. Ook Du Perron, die nu weer bij de hand is, kan daarover wellicht nog belangrijke inlichtingen verstrekken.

m.b.gr.

Doorslag: Den Haag, Letterkundig Museum

Origineel: Amsterdam, Erven K. Lekkerkerker. Brief. Machineschrift

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie