Menno ter Braak
aan
van Loghum Slaterus' Uitgevers Maatschappij N.V.
Rotterdam, 29 september 1930
Dr. M. ter Braak
Rotterdam, 29 Sept. 30
Beukelsdijk 143b
ROTTERDAM
Zeer geachte Heer van Tricht
Langzamerhand begin ik eenige wroeging te voelen, dat ik U nog steeds de critieken met ‘graag terug’ niet heb gezonden; ik kan U echter verzekeren, dat ze bij elkaar liggen te wachten, tot ik er eenige, die ik heb uitgeleend, terug heb ontvangen. Hebt U er haast mee? Anders zend ik ze samen na ontvangst van de uitgeleende terug.
Ik ben U zeer dankbaar voor de opzending van één en ander. De critiek is werkelijk zeer complimenteus. Voor mij persoonlijk had het opstel van du Perron in Den Gulden Winckel van deze maand (die ik overigens niet van U kreeg) de meeste waarde; hij heeft m.i. volkomen aangevoeld, wat de kern van het boek is. De Ligt, die ik Zaterdagavond ook in de N.R.C. ontdekte, maakt het wel wat al te fraai, hoewel hij ook eenige juiste dingen zei.
Bij gelegenheid hoor ik gaarne nog eens iets over de belangstelling van het koopend publiek. Is die in overeenstemming met de recensies?
Ik werk inmiddels hard aan een roman, die (zoover de school het mij toelaat) goed opschiet; in het voorjaar hoop ik hem persklaar te hebben. Ik zou het, gezien de meer dan voortreffelijke behartiging van het Carnavalsbelang Uwerzijds, op prijs stellen, hem U eerst ter lezing te zenden. Reflecteert U er in principe (geheel afgezien dus van Uw later oordeel) op, dan zal ik gaarne de eerste keuring voor U reserveeren. Zulks in verband met een zijdelingsch aanbod, dat ik dezer dagen ontving.
M.v.gr., hoogachtend,
Uw dv. Menno ter Braak
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum