Menno ter Braak
aan
Elisabeth de Roos

Eibergen, 19 augustus 1928

Eibergen, 19 Aug. 1928

Beste Bep.

Je briefkaart kwam me eraan herinneren, dat ik wist, dat je in den zomer naar de Denen zou gaan; ik had juist bij Dick geïnformeerd, waar je op dit oogenblik was. En aangezien je vraagt, iets te laten hooren, overwin ik de zomersche luiheid, die alles tot een mondeling relaas wil opsparen, en schrijf, onmiddellijk. Ik ben van nature niet lui, maar wel geneigd, brieven te laten loopen, als daarachter een prettig weerzien in het vooruitzicht is. Bovendien ben ik eenige dagen hard aan het schrijven, en dat kan voor jou, die eveneens de waarheid van het ‘vak’ kent, een teken zijn, hoe zeer ik je briefkaart op prijs heb gesteld. Je sleurt me n.l. zoo maar uit het bijna beeindigde hoofdstuk I van een boek, waaraan ik werk. Het ging eenige keeren achter elkaar zoo verdacht ‘gesmeerd’, dat ik bang word voor mezelf en bijna geen brief durf schrijven, uit vrees, dat pleizieriger te gaan vinden. Het bewuste boek moet heeten Het Carnaval der Burgers; en omdat ik binnenkort voor de klas verschijn, haast ik me met een voorloopig begin, waar ik na het prepareeren van lesjes en nazien van strafwerk eenig houvast aan heb.

Ik ga n.l. tijdelijk lesgeven aan de 4e H.B.S. 5 j-cursus aan de Jozef Israëlskade 45, Amsterdam. Een betrekking van 25 uur, Nederl. en Geschied., met groote klassen, waar ik dus wel wat energie in mag steken, om niet te vergaan. Er zijn enkele lichtpunten: het is een erkend goede school, met een zeer sympathieke directeur, zekere A. Verschuur. Ook niet onvriendelijk is, dat ik zwaar verdien. Maar met dat al is het een vreemd perspectief. Ik begin 6 Sept., blijf voorloopig in de Den Texstr. wonen. - Je weet toch zeker, dat Dick in Baarn is benoemd aan het Lyceum? A.s. Dinsdag ga ik voor een paar dagen met allerlei wonderlijke populaire boekjes naar Zutfen, waar we dan gezamenlijk een soort plan de campagne zullen opmaken.

De vacantie heb ik geheel in Eibergen zoekgebracht; tennissen is de hoofdbezigheid, als de inspiratie afwezig is. Ik verheug me bepaald over het succes van Otto III in jouw handen, omdat me daaruit tenminste blijkt, dat een werkelijk belangrijke en interessante figuur niet totaal in de wetenschap gestikt is. Ik voel me minder wetenschapsman dan ooit, nu ik ontslagen ben van de verplichting, om een fantastisch onderwerp met alle geweld historisch aannemelijk te maken. Voor de Stem heb ik nu Otto nog eens zuiver on-wetenschappelijk behandeld, onder het motto van Novalis: ‘Nur solche Geschichte kann Geschichte sein, die man zugleich als Fabel erzählen könnte’. Het speet me alleen, dat ik, om er niet heelemaal Delteil-historie van te maken, genoodzaakt was, een paar ‘ware’ feiten mee te deelen.

Heb je een invitatie om mee te werken aan Erts 1929 ontvangen? Cinema Militans schijnt nu ook werkelijk binnen zeer afzienbaren tijd te zullen verschijnen.

Heel veel succes met de drie woorden Dansk. ‘Køb Danske Varer’! En spoedig tot ziens, na schooltijd! Hart. gr.

je Menno

N.B. De titel ‘mejuffrouw’ kan ik op het adres alleen bij benadering in het Deensch vertalen!

Origineel: particuliere collectie

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie