De augustijner monnik en zijn trouwe duivel

Toelichting

Ter Braak: 'Den legendarischen Luther vindt men tot in de nieuwste geschriften altijd weer in bescherming genomen tegen den duivel, waarmee hij dagelijks verkeerde; waren er geen katholieke tegenpartijders geweest, zooals de zeer geleerde, maar ook zeer bolle pater Heinrich Denifle, wij zouden misschien al aardig op weg zijn te vergeten, dat men Luther met evenveel recht kan schilderen als den trawant van den Antichrist... zooals men hem tegenwoordig, ook met een zeker recht, schildert als den voorlooper van Adolf Hitler, als den eersten nationaal-socialist avant la lettre.'

Over zijn pamflet De Augustijner monnik en zijn trouwen duivel merkte Ter Braak naderhand op, dat het een 'uitlooper' was van Van oude en nieuwe christenen, net zoals Mephistophelisch en (delen uit) Politicus zonder partij dat volgens hem ook waren geweest.

Tijdens de lectuur van Luthers werken, die hij in ‘donkere drift’ uit zijn bibliotheek had gehaald, was bij Ter Braak de opvatting gegroeid dat de Duitse reformator Maarten Luther feitelijk 'een regelrechten voorganger' was van de jodenhater en Gauleiter van Frankenland, Julius Streicher, oprichter en uitgever van het antisemitische weekblad Der Stürmer (1925). 

Het was Ter Braak volkomen duidelijk geworden, dat de voormalige Augustijner monnik aan de basis stond van de Duitse geschiedenis en de heraut was van het nationaalsocialisme. Dat Luther een evidente antisemiet was, bleek volgens Ter Braak uit diens boekje Von den Juden und Ihren Lügen (1545), 'dat in "concreetheid" van terminologie en botheid van psychologie in geen enkel opzicht behoeft onder te doen voor het oeuvre van Julius Streicher'. Volgens Ter Braak bleek Luthers antisemitisme ook uit diens Tischreden (1566), waarin hij zijn lezers tussen de regels door adviseerde ieder contact met joden te mijden. In Ter Braaks optiek was Luther de verpersoonlijking van de haat en het ressentiment, een figuur die de duivel tegelijkertijd niet alleen haatte, maar ook benijdde.

Ter Braak: 'Het is de zielszwakte van den man, die door den duivel niet wordt losgelaten, omdat hij hem als een constante vermaning tot het doen van het tegengestelde in zich heeft, evenals de apostel Paulus, zijn groote voorbeeld; en het is het rumoer van den man, die den duivel tracht te exploiteeren voor het Godsrijk door hem, den machtige en heimelijk benijde, overal te vervolgen met zijn vervloekingen. Welnu, de duivel is hem, den gedrosten Augustijner Monnik, die de "breuk" in de Christenheid op zijn geweten heeft en Europa voor eeuwen vervulde met het rumoer van nieuwe theologieën tegenover de oude, trouw gebleven, en wij, die zijn energieontplooiing uit de verte gadeslaan, wij weten niet eens, of wij hem dankbaar moeten zijn voor die trouw, nu wij, ingeklemd tusschen de doode veiligheid van Rome en de groteske "Gleichschaltung" van Múnchen, zelfs onder de oude humanisten voor advocaten van den duivel worden aangezien...'

Vanzelfsprekend veegden Luthers navolgers die wetenschap onder het tapijt; Luther was immers hun 'geloofsheld'.

'(...) men kan immers een geloofsheld niet tegelijkertijd aan de jeugd voorstellen en afschilderen als een bekrompen wezen'.

De Augustijner monnik en zijn trouwe duivel was rap uitverkocht. En dat was niet alleen aan de navolgers van Luther te danken...