Journaal 1939

Toelichting

Ter Braak: 'Den Haag, 3 Sept. Dag oorlogsverklaring. Voor het eerst in mijn leven voel ik neiging om een journaal bij te gaan houden. Iedere lust tot definitief styleeren ontbreekt sedert het begin van de chantage met Polen, die Hitler heeft ondernomen. Zelfs geen lust in schrijven; typen is minder "litterair".'

Twee dagen nadat de wereld had kennisgemaakt met Hitlers Blitzkrieg, op 1 september 1939, begon een defaitistische Ter Braak aan Journaal 1939, dat geen werkelijk dagboek was, maar een summiere samenvatting van een denken dat al was aangevangen in Van oude en nieuwe christenen en dat in De nieuwe elite was uitgemond. Maar na de hoop op een betere - humanistische - toekomst in dit laatste boekje te hebben uitgesproken, was de moed hem inmiddels in de schoenen gezonken: alle hoop op een goede afloop van de toenemende spanning in Europa leek in rook op te gaan. Ter Braak probeerde zichzelf in Journaal 1939 daarom nog maar wat moed in te praten:

'Stemming in de afgeloopen dagen: wisselend van uur tot uur. Angst, onverschilligheid, woede, beschaming. Eén gevoel alles overheerschend: te blijven leven tot Hitler hangt.'

Journaal 1939 ontstond met behulp van de typemachine, en daar Ter Braak een dergelijk schrijfproces 'minder "litterair"' vond en de 'lust tot definitief styleeren' hem nu ontbrak, mag worden aangenomen dat deze tekst niet voor publicatie bestemd was. Toch richt Ter Braak zich in dit boekje tot een lezer, maar die beoogde lezer was hij waarschijnlijk zelf. Nergens in zijn boeken komt Ter Braak namelijk dichterbij dan in Journaal 1939:

'Denk ik, onder het lukraak schrijven van dit journaal, toch soms aan een lezer? Ongetwijfeld; ik constateer het aan bepaalde "arrangementen". Maar deze lezer is op een aangename verren afstand, d.w.z. zoo vriendelijk dichtbij, dat hij om zoo te zeggen deze improvisaties meeschrijft.'

Journaal 1939 illustreert nog eens, en voor het allerlaatst, dat bij Ter Braak schrijven en leven, geest en lichaam, op voet van gelijkheid met elkaar staan. Zo kon hij het bijvoorbeeld niet laten om de betekenis van het boekje De Augustijner monnik en zijn trouwe duivel in Journaal 1939 enigszins te relativeren.

Maar achter de onmacht die Journaal 1939 ademt, was nog altijd de beweging hoorbaar, want zelfs in het gehamer op zijn typemachine had Ter Braak een methode gevonden om niet dupe te worden van de zwartste melancholie:

'Ik slaag er nog in "den dag te plukken", maar alleen als ik in beweging blijf.'