J. Valkhoff:
Nieuwe films in Berlijn
‘Lichtspiele am Stettiner Bahnhof’. Een pijpela, oud en goor. Langgerekt. Breedte slechts zeven kleine stoelen en een nauw gangetje. Ondragelik heet en vuns benauwd. Onwaarschijnlik klein doek. Daarop echter rolt een machtig epos aan onze oogen voorbij. ‘Sturm über Asien’, de nieuwe film van Pudowkin.90 Groots is de natuur, die wij aanschouwen: de gigantiese bergen en grillige rotsen. Machtig zijn de door mensenhanden gemaakte bouwwerken: tempels, kloosters. Eindeloze ruimten zien wij: de Aziatiese vlakten met slechts hier en daar een boom, een schamele hut.
In deze film past nu Pudowkin geheel en al de principes toe, waarop zijn kunst berust. Primo: geen geschminkte beroepsakteurs, die hun rol ‘spelen’. Realiteit van materiaal. De ruwe Mongolen vormen hier het levend materiaal, waarmee hij, met de dode dingen, zijn werk komponeert. En welk een materiaal! Er zijn typen onder hen, die men niet meer vergeet, wanneer men ze eenmaal op het witte doek aanschouwd heeft. Secundo: de tendenz. Het dienen van een bepaalde idee. De strijd van de opstandelingen tegen de Wit-Russen. Deze laatsten gaan in....Engelse uniformen. Daarbij een verwerpen der objektiviteit. Fel wordt in de film gehekeld de hooghartigheid van de legerofficieren, de onmedogendheid van de zich aan het arme Mongolenvolk rijk verdienende pelsjagers en de sluwheid van de medicynmannen-priesters tegenover de inboorlingen. Daartegenover de zachtheid van de eenvoudige soldaat, die door zijn superieuren belast wordt met de minder aangename opdracht, om op zijn eentje de gevangen genomen Mongool neer te schieten op een eenzame plek buiten. Hoe ontroerend als hij zijn gevangene bij het leiden naar de slachtplaats, kort voordat hij na lang aarzelen tot de executie zal overgaan, nog een sigaret offreert. Welk een vondst van de regisseur, wanneer deze elders in de film zacht en innig de hand van de stervende rebellenleider laat strelen door de primitieve Mongool. Hoe sarkasties is de weergave van de onbenullige toiletvoorbereidselen van de kommandant en diens ega, voordat zij de godsdienstige plechtigheden bij de priesters in de tempel gaan bijwonen. Fraai zijn de stukken, die dienen als rustpunten in het emotionerende epies gebeuren. Bijvoorbeeld die, welke het sterven van de leider der opstandelingen uitbeelden. Een ondergaande zon, iets omfloersd. Invallende duisternis. Donker. ‘Und(er) verschied’.
De in Duitsland vervaardigde film ‘Der Lebende Leichnam’, die evenals ‘Sturm über Asien’ in meer dan één Berlijnse bioskoop tegelijk draait, zagen wij onder gunstiger voorwaarden. Rustige, ruime omgeving. Groot doek. Deze speelfilm is naar het bekende drama van Tolstoi bewerkt. Uiteraard is hierin de aandacht meer op enkele bepaalde personen gekoncentreerd. Allereerst op Fedja, welke rol wij in het tooneelstuk zo dikwels door Royaards en door Moissi gespeeld zagen. Hier wordt zij door Pudowkin zelf vertolkt. Het is een mooie typering geworden van de Tolsto-
[101]
Jaanse idealist, die alles maar op zich neemt om het geluk van zijn vrouw en de door haar geliefde andere man te bevorderen. Ontroerend is de scène bij de afstotelike, maar ook zielige prostituee, met wie het geënsceneerde overspel gepleegd zal worden om, gekonstateerd door de getuigen en de politiebeambte, tot de echtscheiding te kunnen leiden. Walging wordt hier opgewekt bij de toeschouwer door het interieur, de betrokken personen enz. Zeer mooi is het gebeuren in de rechtszaal gefilmd. Hoe de Russiese cineasten rechters, staande magistratuur, publiek en beklaagde weten te typeren, weten wij reeds uit andere films (‘De Moeder’ bijv.) Verheugend is, dat bij deze film blijkt, dat men niet zonder meer ‘schablonenhaft’ op het oude door-borduurt. Wij hopen - en verwachten trouwen ook -, dat deze films geen halt aan onze grenzen zal worden toegeroepen door de Haagse censoren. Een ieder zij aangeraden ze dan ijlings te gaan zien!