[p. 415]
De oude Idealist
Het is nu meer dan dertig jaar geleden
Dat de nachtschoone in 't groengeel avondlicht
Bloeide in zijn tuin. Hij had toen alle reden
Om te gelooven dat het leven licht
Kon zijn en goed. Thans is hij minder zeker
Dat hij 't geluk kent die begeert, bemint:
Dezelfde kleuren zijn nu zooveel bleeker
In 't eender uur nu weer een herfst begint.
Hij staat op 't warme, zonnige terras
Van 't stadspark, en te midden der geruchten
Vindt hij den man weer die hij eenmaal was
En die, bevreesd, voor het geluk ging
vluchten.
Zijn hart is altijd rijk. De strenge ervaring
Heeft hem niet veel geleerd en nog altijd
Wacht hij, in star geloof, op de openbaring
Van de beloofde, teere zaligheid.
En vóór hem bloeit weer die trouwe
nachtschoone,
Nog even paars en geel en wit en rood,
Als in den tijd dat ze in zijn tuin wou wonen,
Zooals ze bloeien zal, ook na zijn dood!
Jan van Nijlen