[p. 742]

Noordwijk

 
Langs boulevard of strand of duin,
 
Als aangekleede apen,
 
Flaneeren wij. Het Huis ter Duin
 
Staat in de zon te slapen.
 
 
 
We baden wat, we branden bruin,
 
We kletsen wat of rooken.
 
En elk verveelt zich grenzenloos,
 
Van fantasie verstoken.
 
 
 
De geest is een vervreemd gezel
 
In stem en in gebaren.
 
Zijn vage armoe redt zich wel
 
Achter het welbehagen,
 
Dat heel dit levenlooze spel
 
Zoo schaamteloos doet slagen.

M.B. Frenkel