[p. 335]

Nederland

[p. 336]

Wachtende op de barbaren

 
Waar wachten wij op, verzameld op de markt?
 
De barbaren zullen vandaag moeten komen.
 
 
 
Waarom zulk een ledigheid in de senaat?
 
Wat zitten daar de senatoren, en geven zij geen wetten?
 
 
 
Omdat de barbaren vandaag zullen komen.
 
Wat wetten zullen de senatoren nog maken?
 
De barbaren zullen, als ze er zijn, de wetten geven.
 
 
 
Waarom is de keizer zo vroeg verrezen,
 
en zit hij in der stad allergrootste poort,
 
op de straat, en plechtig, dragende zijn kroon?
 
 
 
Omdat de barbaren vandaag zullen komen,
 
en de keizer wacht af om hun heerser
 
te ontvangen. Ja, hij staat zelfs gereed
 
om hem een perkament te geven. Daarop
 
schreef hij hem vele tietels toe, en namen.
 
 
 
Waarom verschenen onze beide consuls en de praetoren
 
vandaag met hun rode, hun geborduurde toga's,
 
waarom dragen ze braceletten met zoveel amethysten
 
en ringen met heldere glanzende smaragden?
 
Waarom namen ze heden hun kostbare staven ter hand
 
met gouden en zilveren versiersels, uitgelezen?
 
 
 
Omdat de barbaren vandaag zullen komen
 
en dergelijke zaken verbazen de barbaren.
 
 
 
Waarom komen ook niet als steeds de waardige rhetoren
 
om hun redes te laten horen, om het hunne te zeggen?
 
 
 
Omdat de barbaren vandaag zullen komen,
 
en die houden niet van welbespraaktheid en schone redes.
[p. 337]
 
Waarom begint er plotseling nu die onrust
 
en dat samenlopen (hoe ernstig werden de gezichten!),
 
waarom legen zich snel nu de straten en de pleinen,
 
en keren allen naar hun huizen, diep in gedachten?
 
 
 
Omdat het nacht werd en de barbaren kwamen niet;
 
en er verschenen er van de grenzen,
 
die zeiden dat er geen barbaren meer zijn.
 
 
 
En wat moeten wij nu zonder barbaren?
 
Die mensen waren altans een uitweg.

Konstandinos P. Kavafis