[p. 428]
De schoone Nacht
De schoone nacht is van vergetelheid vervuld, daar
staan
De schooven der uren die verbloeiden,
zilverlicht
Schijnt op de leege strakke landen; nadat lang
De voeten, moe, zich spoedden naar een doel gaan
wij
Nu lichter voort, een zweven over d'ongelijke
vloer
Is onze droomentocht en voor onze oogen het
geweven
Zilverdoek van maan en nevel heft zich op,
Hier eindt het vaste harde land, een bleeke
zee
Ligt voor ons, deinend in een zachte glooiing
zonder
Grenzen, onder ronde schijf der maan en nevel
die
Alom haastig vervluchtigt in de hemelstreek.
Nine van der Schaaf