[p. 1151]

Voorbij de Grenzen

 
De diepe wouden waar ik eens als kind
 
het donker roepen van de dieren heb bemind
 
slaan bliksemend voorbij...
 
 
 
de snelle wind
 
fluit klagend aan de steile grenzen
 
waar het rijk van droom en dood begint.
 
 
 
O 't laatste vuur dat mij aan deze aarde bindt,
 
dat stralend naast mij ging,
 
waaraan ik roekeloos gekluisterd hing.
 
 
 
Ik sta naakt en bloedig verslagen
 
ik zal verdorren aan uw schoot.
 
 
 
Ik vraag niet meer
 
wie wit en donker door dit leven floot.

Pieter G. Buckinx