[p. 195]
De Gemzen-ren
Springt op:
wee, als een ijsvloer kraakt de vlakte,
gesloten over haar heeft God zijn vizier.
Springt op.
een gemzen-ren naar de rulle helling der bergen
suizel-schampend langs het gletscher-ijs
met gebalden aanloop de ravijnen tergen
brug-bogen veerend naar gemzen-wijs;
de aanbrieschende bergwind trotseeren
die langs de kammen rent
niet rustend in de kom der dalen
voordat gij zijt aan 't end.
Springt naar het pad, dat naar het Hoogland leidt,
naar de groene bergweiden der Alpen
waar een uitverkoren kudde weidt.
WILLEM TEN BERGE.