[p. 245]

De oude machinist

 
Ik heb hem ontmoet
 
in een dompige conciergerie van Parijs,
 
hij was verweerd door regen en roet
 
oud en grijs.
 
 
 
Maar in zijn stem
 
dreunde de donder van stalen konvooien,
 
het harde alarm
 
der rollende kooien,
 
gevoerd door zijn wakende hand
 
langs het gevaarlijk graniet
 
van het Alpenland;
 
 
 
en het gillend signaal
 
dat hij floot
 
als het bevend metaal
 
van zijn jachtend machien
 
de donkere angst der tunnels inschoot;
 
 
 
en nòg brandde uit zijn oogen
 
hard en rood
 
de schicht
 
naar het verre nachtelijk licht.
 
 
 
De oude voerder van reizende menschen,
 
hij is zoo grijs en zoo wit -
 
zal iemand hem goede reis komen wenschen
 
als hij vertrekt
 
voor zijn laatsten, beslissenden rit?
 
 
 
WILLEM TEN BERGE.