Het goederenkantoor der Nederl. Spoorwegen te Rotterdam-Fyenoord

In Fijenoord is het groote goederenemplacement voor de linker-Maasoever van Rotterdam. Dit bevrachtingsbedrijf eischt administratie, voor een deel in contact met het publiek, men denke aan de ieder bekende vrachtbrieven; in Fijenoord, waar deze tot dusver geschiedde in verspreid liggende, gebrekkige ruimten, waardoor oneconomisch werd gewerkt, deed zich de behoefte gevoelen dit alles te concentreeren in één gebouw, waaraan ook moest worden toegevoegd een woning voor den chef van het emplacement. Er is een open plek terrein op de hoek van Wilhelminakade en Parallelweg; dit terrein biedt begrenzingen in den vorm van een driehoek: als basis de Wilhelminakade; twee sporen die deze straat kruisen en zich op het emplacement vereenigen, vormen de zijden.

De platte grond in cirkelvorm past het gemakkelijkst in dien driehoek; maar ook ontstond hij aldus omdat dit de meest economische

[p. 274]

vorm is, waarbij diverse ruimten, die, terwille van het onderling contact aan elkaar moeten grenzen, toch ook alle, voor het contact met het publiek, met loketten op de hal uitkomen. Bij groepeering om een vierkante hal bieden de hoeken met het oog op die laatste voorwaarde, altijd moeilijkheden.

Zooals uit de plattegrond blijkt zit het personeel, dat het publiek bedient, aan lessenaars nabij de loketten en zit het andere personeel, twee aan twee, aan lessenaars, in een lange cirkelvormige rij. Er vormt zich aldus vanzelf een cirkelvormig looppad. Tusschen de diverse diensten zijn telkens ‘landtongen’ van kasten. In het midden van de hal is een zuilvormige radiator waaromheen een zitbank; eenvoudig wordt ook het leidingnet der centrale verwarming omdat alle radiatoren in het groote cirkelvormige werklokaal, onder de ramen geplaatst, op één cirkelvormige aan- en afvoerleiding aansluiten; in den vloer is daar een kanaal gespaard waarin deze en ook de electrische en andere leidingen loopen en vandaar uit vertakken’ waardoor dit systematisch en ordelijk kan geschieden.

Hoewel beter dan op andere plaatsen in Rotterdam, waar steeds geheid moet worden, is de draagkracht van den bodem toch gering; de eisch was dus een laag en overal zooveel mogelijk even hoog gebouw te maken, wilde men een kostbare paalfundeering ontloopen. Daardoor is de vorm verklaard. De woning werd ontworpen op die ruimten van het kantoorgebouw, die met een lage verdiepinghoogte konden volstaan (portalen, chef's kamer, W.C., centrale verwarmingskelder en rijwielbewaarplaats; van deze beide laatste ruimten werden de vloer onder straatpeil gelegd, zoodat daardoor de chefswoning ook twee verschillende vloerhoogten bezit, de laagste voor de woonvertrekken, de hoogste voor de slaapkamers, onderling verschil ongeveer 1.50 M.).

Het gebouw bestaat, wat fundeering en dak betreft, uit gewapend beton; de muren echter zijn van metselwerk; bij de buitenmuren is dit afgepleisterd; hier overheen komt een grijze cementverf; de ramen zijn alle van ijzer. Het gebouw, op dit oogenblik in aanbouw, is aanbesteed voor ongeveer ƒ 56.000; de kosten van de verlichting en de centrale verwarming zullen tezamen ongeveer ƒ 11.000 bedragen. Om een indruk te krijgen van de hoogteafmetingen diene, dat het platte dak van de werkruimte ongeveer 4.70 M. boven het terrein ligt. De bouwvergunning werd moeilijk verkregen; er zijn nog altijd talrijke burgers, die het platte dak nooit gerechtvaardigd achten.

 

S. VAN RAVESTEYN.