[p. 276]

Introspectie

Nullus erravit unquam in hoc, quod non perciperet se vivere ....
S. Thomas. De verit. Q 10. a 8. ad 2.

De klok in een stille kamer: een onverbiddelijkheid. Je zit te denken en hij duwt je met felle stompjes het leven door. Alle geluid is weggevallen in den avond, het lamplicht onbewogen; de wind hangt met zijn wangen aan de ramen en mompelt soms een woordje, eventjes. Maar de groote stad is verstild: de rustelooze raadjes van den dag verroeren niet.

Alleen de klok. Schuiven en een tik: metaal geluid. Dat duurt den heelen avond. Dit is wel degelijk een phenomeen. Ja? Nee. Nee? Ja? Hoor ik dit? Ik hoor dit niet?

En het gezicht is verbeenderd. De oogen opencirkelende afgronden. Draaiende verschieten voor een coupéraampje. Het hoofd heeft te veel gewerkt. En de phenomenen overladen. Het is een voortdurend zich bezeeren. Het is een nimmer rustende kruising van degens. En voor hem dreigend de nacht. Het is een grijze sluier. Het is een kuil. Het zijn zwenkende gestalten. Het gaat op je liggen als een vormeloos ding. Het is zwart, een spits, zwart vlak. En in de dingen worden de kleine cirkeltjes geboren; zij springen lichtend uit het zwart te voorschijn. Ze zijn weer weg. Knipperde de lamp?

Hij klimt de trap op. De phenomenen van kraken komen en klimmen mee. Waarom is hij geleerde? Is hij geleerde? Wat is hij? Is hij?

Maar de phenomenen zijn te duidelijk: het koude bed en z'n oogen starend naar de lamp. Begraven in de phenomen! Een knipje: de lamp is uit. Nu is het de duistere nacht, de wonderlijk-grijnzende nacht. Waaiers wuiven en grijze lichten, die even flitsen. De duisternis als het lijf van een kat. En beneden in de kamer de klok. En op het waschtafeltje het dapper stappende horloge: je ziet de beentjes op en neer slaan. Z'n hart gaat toch nog.

Maar den volgenden morgen de wereld vol zon. Een groot blok van licht in de kamer, dat z'n ruige flanken aan de muur schuift en buiten de lucht open en een teere trilling in de boomen. Beneden in het tuintje is de meid aan 't zingen, gerekt en valsch. Aan 't zingen!

 

JOB WYRDAAN