[p. 140]

Buitenlandsch overzicht

Bazel
27 Dec. 1931

Het jaar eindigt dan toch wel vrij miserabel. Gaan wij nog eens na, wat van den zomer het Hoover-initiatief scheen te beteekenen. Dat bij de regeling van een wereldomspannend belang de leiding ter hand werd genomen door de Vereenigde Staten, die er genoeg van schenen te krijgen slechts schuldeischer te zijn van een failleerende wereld, en liever den weg schenen te willen zoeken waarlangs èn schuldeischer èn schuldenaars uit het moeras konden worden geleid. De hoop der wereld flikkerde voor een oogenblik op; wat is er van overgebleven? Voor de tweede maal schoten de Vereenigde Staten in de taak van het wereldpresidium die de omstandigheden voor haar gereed hadden gelegd, jammerlijk te kort. Eerst toen zij de veertien punten lieten verworden tot.... Versailles. En nu, door het Hoover-moratorium dat alleen hoop opwekken kon als begin, nu die hoop opgewekt was, te verklaren tot het einde. Amerika offert geen duit op van zijn vordering, en zijn schuldenaars mogen zien, hoe die vordering te voldoen...

Zij zullen het niet kunnen en niet willen, zonder op hun beurt het uiterste van Duitschland te vergen, en dit kan de herstelbetalingen weer niet bewerkstelligen, zonder een beroep op de internationale kapitalisten te doen in eene mate, die zijn credietwaardigheid vernietigt, en.... de vicieuze cirkel is gesloten. Men is dan weer precies even ver als men dezen zomer was toen Hoover den pseudo-verlossingskreet slaakte.

‘Binnen het raam van het Young-plan’ heeft de Bazelsche commissie deze waarheid weer eens gesuggereerd. Het woord is aan degenen die dat raam zullen moeten breken.

[p. 141]

Hoe komt de doorsnee-amerikaansche ‘congress-man’ die de aanneming van het amendement op de wet tot bekrachtiging van het Hoover-moratorium op zijn geweten heeft, tot zijn verlammende dwangvoorstellingen?

Het is eenvoudig genoeg. Was niet juist de federale begrooting ingediend, die over het afgeloopen budgetjaar een tekort van 902 millioen dollar, over het loopende een tekort van 2123 millioen dollar, over het toekomende een tekort van 1417 millioen dollar becijfert? Die verhoogingen der inkomstenbelasting aankondigt, varieerende van 2% van inkomens beneden de 4000 dollar tot 6% van inkomens boven de 8000 dollar, met surtaxes van 10% voor inkomens boven de 10.000 tot 40% op inkomens van meer dan 5 millioen dollar? Die de inkomengrens, waarbeneden geen belasting verschuldigd is, zoodanig verlaagt, dat er 1.800.000 belastingbetalers méér zullen zijn? Die verhoogingen voorstelt der belastingen op de vennootschappen, de tabak, de auto's, de telegrammen, de telefoon, de radiotelegrammen, der amusementsbelasting, der overdrachts- en der successierechten? Die bericht dat ondanks dit al de federale regeering zich gedrongen zal zien, de gevestigde Unieschuld met 1320 millioen dollar te vermeerderen? Die mededeelt dat, vergeleken bij 1930, over de eerste 8 maanden van 1931 de uitvoer der Vereenigde Staten met 37%, de invoer met 33% gedaald is? In deze omstandigheden is het o zoo voor de hand liggend, dat de ‘congressman’ niet afziet van vorderingen, waarop, tot 30 Juni 1931 toe, aan Amerika een totaal bedrag van 443 millioen dollar aan kapitaal en van 1231 millioen aan rente is uitbetaald. Maar uitbetaald door schuldenaren, die bedragen als deze alleen overstorten nadat en omdat zij er zelf nog hoogere van Duitschland ontvangen hebben, bedragen, die Duitschland niet opbrengen wil of kan, dan na ze eerst van anderen, voor een goed deel van Amerika, te hebben geleend....

Het is leerrijk, met deze Amerikaansche cijfers de Bazelsche te vergelijken. Van de 18 milliard Mark, sedert 1924 door Duitschland uit het buitenland betrokken, zijn er 10.3 milliard weggegaan aan het herstel.

Niettegenstaande ten opzichte van de oorzaken der moeilijkheden waarin Duitschland verkeert, de Duitsche gedele-

[p. 142]

geerde (Melchior) en de Franschman (Rist) scherp tegenover elkander stonden - Rist ontkent, dat de herstelbetalingen op zichzelve die moeilijkheden zouden hebben veroorzaakt en wijst (volstrekt niet geheel denkbeeldig) op onverantwoordelijke weelde in het Duitsche huishouden van nog maar kort geleden - heeft de commissie kans gezien een rapport samen te stellen dat door alle gedelegeerden kon worden onderteekend; - een rapport dat ten aanzien der oorzaken van Duitschland's onmacht de Fransche en de Duitsche beschouwingen naast elkander stelt zonder daartusschen partij te kiezen, maar die onmacht zelve eenstemmig erkent: het staat vast, dat Duitschland de betaling der uitstelbare annuïteiten na afloop van het Hoover-jaar niet zal kunnen hervatten. De huidige crisis, gaat het rapport voort, overtreft in omvang ongetwijfeld de ‘betrekkelijk korte depressie’, die het Young-plan als reden tot eventueele opschorting dier betalingen gelden liet. Het stelde zich daarbij voor, dat bij de voortdurende uitbreiding van den wereldhandel de herstelbetalingen een factor van geringe beteekenis zouden blijken. Deze verwachting is beschaamd. De wereldhandel is ingekrompen en de feitelijke lasten der jaarlijksche annuïteiten zouden, gesteld Duitschland kon de betaling hervatten, met 40% verhoogd blijken. Derhalve vereischt het Duitsche probleem een gemeenschappelijk optreden dat slechts van de regeeringen kan uitgaan. ‘De gebeurtenissen wachten niet. Indien niets gebeurt, zullen de aangevangen moeilijkheden voorboden worden eener wereldramp. Er zal slechts volgens economische wetten kunnen worden gehandeld. De bevrijding van den debiteurstaat van een ondragelijken last zal mogelijk den last op een crediteurstaat overbrengen, die zijnerzijds in zijn hoedanigheid van debiteur niet in staat zal zijn dezen last te dragen. De eenige stap welke duurzaam het vertrouwen zal kunnen herstellen is de aanpassing van alle schulden tusschen de staten onderling (herstel- en andere oorlogsschulden) aan den huidigen ontredderden toestand van de wereld. De commissie doet op de regeeringen een beroep, onverwijld te beslissen.’

 

‘Aanpassing’ dus aanbevolen; niet ‘schrapping’. De gedelegeerden van Engeland, Nederland, Zweden, Zwitserland

[p. 143]

hadden er dit woord gaarne ingebracht, maar zijn op het onverwrikbaar verzet van Frankrijk en zijn satellieten gestuit. En, na het Amerikaansche amendement, heeft Melchior begrepen vooralsnog met de boven uitgeschreven conclusiën genoegen te moeten nemen, daar Frankrijk allen aandrang tot schrapping onmiddellijk met het antwoord bejegenen kon: ‘Amerika schrapt immers niet.’

De zaak staat dus zóó: Amerika heeft gezegd: na dit ééne jaar verg ik van u betaling zonder genade, en de commissie zegt: als gij maar weet dat van Duitschland, zonder ‘aanpassing’, het geld niet kan komen, en dus ook niet van ons.

 

De regeeringen dus, die in de tweede helft van Januari in den Haag overleg zullen plegen, komen voor een moeilijke keus. Zij moeten onverwijld tot de ‘aanpassing’ besluiten die Bazel alleen suggereeren kon. Maar is die ‘aanpassing’ iets anders dan een verlegenheidswoord? Duitschland, zegt de commissie, kan de betaling der ‘beschermde’ annuïteiten niet hervatten. Zal de ‘aanpassing’ ten aanzien van Duitschland dus hierin bestaan, dat het met de betaling der ‘onbeschermde’ annuïteiten wordt vrijgelaten? Goed (aangenomen voor een oogenblik, wat ver van zeker is, dat deze betaling mogelijk blijkt) - maar dan zullen Frankrijk en Engeland aan Amerika moeten vragen, waarin voor hen de ‘aanpassing’ bestaan zal. Engeland, met zijn gedeprecieerd pond sterling, zal zich in de onaangename noodzakelijkheid bevinden, zijn schulden aan Amerika te moeten voldoen in goud, en Frankrijk wordt uitgenoodigd nu maar eens een begin te maken met datgene waartoe het zich jaren lang met hardnekkigheid buiten staat heeft verklaard: aan Amerika geld over te maken dat het niet eerst van Duitschland heeft verkregen. Als men er eens mede begint en het in principe toelaat, waar zal het ‘aanpassen’ moeten, waar zal het kunnen eindigen?

 

Opvallend is het verschil in houding tusschen den Engelschen en den Franschen gedelegeerde te Bazel. Engeland wil liever van de Duitsche betalingen afzien dan de wereldcrisis die het reeds zoo zwaar getroffen heeft en die zijne credieten aan Duitschland ‘bevriest’, te laten voortduren; - Frank-

[p. 144]

rijk, dat minder credieten in Duitschland heeft uitstaan, wil geen cent opofferen van wat het rechtens het zijne acht. Alsof wat er ten slotte van den financieelen opzet van het tractaat van Versailles overeind kan blijven, in dit stadium nog een kwestie van ‘recht’ kon wezen!

Die Versailles op hun geweten hebben, zullen inkeer moeten toonen. Het zijn Frankrijk, Amerika en Engeland. Frankrijk werd schuldig door actieven wil; Amerika en Engeland door toezien en gedoogen. Engeland heeft zijn klap al beet en is nu gewillig; Frankrijk en Amerika moeten hun klap nog krijgen. Zij zullen dien niet ontgaan, en dan ook eindelijk geleerd hebben naar voren te moeten zien in plaats van naar achteren. Maar in Januari zal dat (zooals de zaken nu eenmaal staan) heilrijk feit nog wel niet plaats hebben, en van den Haag zal men dus niet meer mogen verwachten dan wat nu Bazel gaf: een duw te meer in de goede richting, dien wij hardleersche menschen en volkeren nu eenmaal niet plegen in te slaan dan met een beurschen rug.

C.