Brief uit Italië

Italiaansche tooneelschrijvers

A. Fausto Maria Martini

HET tooneel van Fausto Maria Martini, ofschoon zeer modern in zijn vorm, scheidt zich scherp af van de werken van alle overige schrijvers der jonge Italiaansche school. En dat niet zoozeer omdat, terwijl alle anderen vechten voor een ‘Teatro di Pensiero’, hij de voorkeur geeft aan een ‘Teatro di Poesia’ maar omdat, terwijl de anderen hun stukken bouwen op cerebraliteit of op zinnelijkheid, hij nog steeds het gevoel als een groote factor in het menschelijk leven blijft beschouwen. - ‘Het gevoel’ als zoodanig bestaat noch bij Pirandello, noch bij Rosso di San Secondo. - Alles is bij hen cerebraliteit of instinct, alles kan door het intellect verklaard worden of als een oer-instinctieve zinnelijke passie worden aanvaard, ‘Cosi è, se vi pare’, ‘Sei personaggi in cerca d'autore’ en ‘Marionette che passione’ zijn hiervan de bewijzen. - Deze schrijvers staan als zoodanig stellig dichter bij het moderne leven, waar voor het gevoel nauwelijks plaats meer is, en waar dat gevoel, zoo dat bij een man wordt aangetroffen, bijkans voor iets belachelijks gehouden wordt. - Fausto Maria Martini heeft nog altijd een ideëelen kijk op het leven; zooals hij dat in zijn roman ‘Verginita’ heeft uitgedrukt, gelooft hij ‘che il mondo è fatto di uomini e di luce’. - Zijn personen zijn geen scherp denkende marionetten, die de consequenties van hun logisch redeneeren aanvaarden, het zijn menschen, wien menschelijke deugden en gebreken aankleven.

Hij is zijn litteraire loopbaan begonnen als een der ‘crepuscolari’ met een bundel verzen en hij heeft met ‘Il Giglio Nero’ dat crepuscolarisme op het tooneel gebracht en dank zij zijn groote begaafdheid op het tooneel doen zegevieren. - ‘Il Giglio Nero’ blijft, na meer dan tien jaren, de beste comedie van het crepuscolarisme, de eenige die gebleken is levenskracht te bezitten. - Het rustige leven van Elena en haar twee jonge broers die in een villa in de bergen wonen, wordt plotseling verstoord door de komst van Claudio, een vriend uit de kinderjaren, die met een soubrette getrouwd is. - Elena verlieft zich op Claudio, terwijl haar

[p. 181]

broer door diens vrouw bekoord wordt. - Er komt een vreemde atmospheer in het huis, alles verandert en vertroebelt. Maar Elena en haar broer weten nog bij tijds te reageeren, zij zien het verderf waarin zij langzaam getrokken worden en zenden hun gasten weg. - In het laatste bedrijf is alles bij het oude, de atmosfeer van ‘de oude lieve dingen van slechten smaak’, zoo geliefd door de crepuscolari, is weer in huis gekomen. -

Martini heeft dit eenvoudig gegeven met zooveel poëzie omhuld, dat het menschelijk en ontroerend wordt. Hier is geen gekunsteldheid, alles is doorleefd. - ‘Il Fanciullo che Cadde’ kan niet op een gelijke hoogte worden gezet met het vorige stuk, al kunnen wij er enkele elementen vinden die kenmerkend zijn voor Martini's kunst. - Gabriella, sinds eenige jaren weduwe, verliest plotseling haar kind. Zij verdenkt haar zwager, die vurig van haar houdt, hem uit jalouzie te hebben gedood en versmaadt daarom zijn liefde. Wanneer zij weet hoe onrechtvaardig hare verdenkingen waren is het te laat, daar Luciano niet de liefde van een vrouw wil die hem voor een kindermoordenaar heeft kunnen houden. -

Zoo het gegeven aan ‘Il Ferro’ van d'Annunzio kan doen denken, is de uitwerking daarvan bij Martini toch heel anders. ‘La mia vita è il dramma tra la maternità e la sensua lita’ zegt Gabriella; dat heeft de schrijver vóor alles willen geven. - Het is hier een verdenking, dus de phantasie, die de liefde, d.i. de werkelijkheid, vernietigt. - Dat is de grondgedachte waaruit het drama is voortgekomen. -

Zwaar verminkt uit den oorlog teruggekeerd heeft Martini zijn ‘Ridi Pagliaccio’ geschreven, dat hem in America de beroemdheid geschonken heeft. - Hij heeft twee neurastenici als hoofdpersonen genomen, één die immer lachen moet, en een ander die nooit lachen kan. Deze laatste is juist de beroemde clown van het circus, die iederen avond de menschen doet schateren van het lachen. - Beiden klampen zich vast aan een vrouw, een soubrette, die slechts een van beiden redden kan; wanneer zij met den rijken industrieel wegtrekt, maakt de arme clown zich van kant. - Een paar jongens die dat toevallig door de ramen van zijn kamer zien gelooven echter dat het slechts een grap is. ‘Ma che male! Non hai capito? Fa le prove della Morte!...’ - Er is in dit technisch zeer knappe stuk veel dat ons eigenaardig aandoet omdat het zoo ver is van Martini's persoonlijkheid en kunst. - Geheel anders is het met ‘Il Fiore sotto gli Occhi’, in sommige opzichten Martini's beste stuk. - Hier is wat eerst ‘teatro crepuscolare’ was, ‘teatro intimista’ geworden. Een jonge leeraar en zijn vrouw Giovanna, die in een kleine provinciestad leven temidden van belachelijke en ingedutte collega's, bemerken hoe ook bij hen langzamerhand de fatale alles vernietigende huwelijksverveling komt. Silvio, de leeraar, denkt, dat zijn vrouw, zoo charmant en begaafd en lief als zij is, gelijkt op een mooie bloem, die zijn kleur en zijn geur verliest, wanneer men haar te dicht onder de oogen houdt. - Hij besluit daarom, er eens uit te breken. - En zoo gaan zij in hun vacantie in een luxe-hotel in Sorrento, ieder afzonderlijk echter, net of zij elkander niet kennen. - Giovanna wordt onmiddellijk omgeven door een schare van aanbidders, waar Silvio zich ook onder mengt. Maar zij vindt hem als zoodanig minder waard dan de anderen, die beter in dat luxe leven passen. - Toch heeft geen der aanbidders veel succes bij haar, zij houdt nog altijd van haar man, ‘die thuis is gebleven om de opstellen van zijn leerlingen na te zien’. - Silvio, die zijn huwelijksleven en rust in gevaar ziet, neemt haar echter plotseling mee naar huis, waar zij, thans wijzer geworden, hun dagelijksch bestaan weer opvatten. - Het is voldoende geweest dat hij de bloem een oogenblik van zich verwijderd heeft om haar geur en kleur weer te kunnen bewonderen. - De wijze waarop Martini dit gegeven verwerkt heeft in een poëtische atmosfeer is meesterlijk. - Het succes van dit stuk, dat diepte van inhoud paart aan een poëtisch schoonen vorm, is alleszins gerechtvaardigd. -

In ‘L'Altra Nanetta’, dat dramatisch sterker aandoet, is het weer de phantasie, de irrealiteit die de realiteit vernietigt. - Nanetta, die in haar jeugd verleid is en in den steek is gelaten terwijl zij een kind verwachtte, heeft zich een nieuw leven op kunnen bouwen door te trouwen met Giacomo, een schrijver die geen kunstenaar is en een hoogst middelmatig bekrompen man. - Zij ziet in hem een held, een kunstenaar, een zeer begaafde, fijngevoelige natuur; zij schept zich dus een man in haar phantasie, en overschat daardoor ook zichzelve. - Op den duur kan dat echter niet gaan, de onverstoorbare en meedoogenlooze realiteit van het leven wreekt zich; op het beslissende oogenblik voelt Nanetta hoe alles haar ontvalt en gaat vrijwillig den dood in. -

Al is er in het gegeven iets dat in de verte aan Pirandello zou kunnen doen denken, de wijze waarop het stuk is opgezet is geheel vreemd aan de school van Pirandello; de personen die Martini op het tooneel zet kunnen als menschen hun leed doorleven en zijn niet bij machte het logisch te beredeneeren. Er wordt hier geen oogenblik gesproken over het dualisme: phantasie - realiteit; wij zien alleen hoe onnoodig moeilijk wij het ons zelven maken wanneer wij aan de realiteit trachten te ontsnappen door in een phantasiewereld te gaan leven die bij de eerste de beste windvlaag tegen den grond ligt. -

In zijn laatste stuk ‘La sera del 30’ heeft Martini gestalte willen geven aan het verlangen, dat leeft in het hart van iederen man, die een regelmatig begrensd leven moet voeren, om eens te ontsnappen uit de kluisters van zijn bestaan en aan het groote leven deel te nemen. - Voor Bragioli is dat leven het groote jaarlijksche bal op de heerensocieteit, waar hij zijn vrouw wil heen brengen. - Wat hij voorziet als een triomph wordt een smadelijke nederlaag; niemand wil met zijn vrouw dansen, door allen worden zij met den nek aangezien. - Verbitterd door den smaad zijn vrouw aangedaan, vraagt hij ten slotte zelf haar ten dans, terwijl hij allen toeroept: ‘Ik dans met de schoonste vrouw van den avond’. - Thuis gekomen, wil hij de nederlaag niet erkennen, hij vertelt aan ieder dat zijn vrouw een groot succes gehad heeft en dat een zeer deftige onbekende heer, die met niemand gedanst heeft, haar ten dans heeft gevraagd. - ‘Ik heb gewild dat het zoo zou zijn, zegt hij, voor mij is het zoo geweest’. -

Eenvoudiger gegeven is nauwlijks denkbaar. - De uitwerking is daarmee geheel in overeenstemming; Martini heeft zijn ‘triste poesia umana’ willen zoeken in de meest banale dingen van het dagelijksche leven, waar wij iets van ons gevoel in leggen. ‘Teatro di Poesia’ beteekent voor Martini dus niet, een drama in verzen, waar ridders, minnezangers en jonkvrouwen hun leed en hun vreugde uitgalmen; het beteekent voor hem een tooneel, waar er niet alleen plaats is voor het allesbeheerschend Verstand, maar ook voor het Gevoel. Eigenlijk wil Martini niet anders dan Kunst; kunst ook op het tooneel, waar een overmaat van cerebraliteit en van gezochte originaliteit alle echte kunst doodt. -

Fausto Maria Martini staat ongetwijfeld dicht bij Vildrac en Jean Jacques Bernard; voor wij van invloed spreken moeten wij echter bedenken, dat Martini zijn eerste stukken, en vooral zijn eenacters, waarvan sommige als ‘Clausura’, ‘Il Cortile’ voortreffelijk zijn en waarover ik terwille van de beperkte ruimte niet heb kunnen uitweiden - geschreven heeft

[p. 182]

lang voordat Vildrac of Bernard hun campagne voor het ‘Theatre Intimiste’ begonnen. -

Fausto Martini heeft iets bereikt, omdat hij aan zich zelven trouw is gebleven en doorgezet heeft, toen hij eenmaal zijn weg meende te hebben gekozen. - Bij hem is geen verwardheid, geen onduidelijkheid; niets is bij hem ‘litteratuur’. - Alles is eenvoudig, echt, doorleefd, daarom kunnen wij bij hem van ‘Kunst’ spreken, daarom ook vermogen zijn stukken ons te ontroeren. -

 

Ascona Maggio 1926.

 

GIACOMINO ANTONINI