[p. 30]

Paul Biroekoff
Het Leo Tolstoï-museum

L'origine et l'extention du Musée Léon Tolstoi à Moscou - fondé en 1911 - et propriété nationale depuis 1920. On a formé le comité international pour commémorer le centenaire de Léo Tolstoi le 11 Septembre 1928.
On est prié d'envoyer les ouvrages concernant le mouvement tolstoien au Musée Tostoi, rue Kropotkine 11, Moscou.
?
Die Gründung des Leo Tolstoi Museums in 1911 in Moskau. Seine Bedeutung und Erweiterung. Seit 1920 nationales Eigentum. Ein internationales Comité wurde gegründet zu der Jahrhundertfeier Leo Tolstoi's am 11ten September 1928.
Man bittet Werke, die sich auf Tolstoi und seine Ideen beziehen dem Leo Tolstoi Museum, rue Kropotkine 11, Moskau, zu schicken
?
The founding of the Leo Tolstoy Museum in 1911 in Moscou, its meaning and extension. Since 1920 national property. An international committee has been founded for the commemoration of the centenary of Leo Tolstoy's birthday, the 11th September 1928.
Everybody is kindly asked for sending works concerning the Tolstoy-Movement to the Leo Tolstoy Museum, Moscou, Rue Kropotkin 11.

Nauwelijks één jaar na den dood van den grooten schrijver, tegen het einde van 1911, werd te Moskou het Leo-Tolstoï-Museum geopend. Dit feit gaf aan deze instelling een bizondere beteekenis. De verzamelingen werden aangelegd deels door leden van Tolstoï's familie deels door zijn innigste vrienden. Ze werden geordend door menschen, die met hem hadden geleefd, zoodat alles een stempel droeg van onmiddellijke herinneringen, warm gevoel en onbevlekte historische waarheid.

De Tolstoï-Vereeniging te Moskou, den dag van het overlijden van den schrijver gesticht, had besloten, een tentoonstelling te organiseeren ter gelegenheid van den eersten verjaardag van den dood van den schrijver. Men had een ruim beroep gedaan op het publiek, dat zich gehaast had, van ganscher harte te antwoorden. De groote, lichte zalen van het nieuwe Historische Museum te Moskou, tot op dit oogenblik nog ledig, werden met prachtige verzamelingen gevuld.

De tentoonstelling bestond uit vier afdeelingen: 1) reliquiën, d.w.z. voorwerpen, door Tolstoï zelf gebruikt, in het bizonder zijn werkkamer, met het oorspronkelijk, treffend eenvoudig meubilair, zijn schrijftafel, met inktkoker en pen, onbewuste bemiddelaars bij de schepping van zijn groote werken, zijn kiel, het kleine Nieuwe Testament, met persoonlijke aanteekeningen, dat hij altijd bij zich droeg, e.d.; 2) handschriften, die het ontzaglijk werk der zelfcorrectie toonden, dat deze literaire reus niet moede werd uit te oefenen; 3) boeken - alle uitgaven, welke men van zijn werken had kunnen vinden. De roman ‘Opstanding’ was vertegenwoordigd in 40 Russische uitgaven, mogelijk tengevolge van het feit, dat Tolstoï in het tweede deel van zijn leven van alle auteursrechten afgezien had (de opbrengst der werken uit zijn eerste periode was vroeger bestemd geworden voor zijn familie). Statistische tabellen maakten de verspreiding van zijn werken aanschouwelijk. Het bleek, dat gedurende zijn leven zijn complete werken 15 maal waren verschenen. Tolstoï schreef gedurende 69 jaren. Gemiddeld dus een herdruk van al zijn werk om de vier jaren! Zijn A.B.C.-boek alleen reeds was in 3.000.000 exemplaren verspreid, zijn Volksverhalen in 12.000.000 exemplaren. De werken van Tolstoï bleken te zijn overgezet in ongeveer 50 talen en dialekten. Ten slotte vond men hier werken over de Tolstojaansche ideeën, en over min of meer verwante beginselen en practijken, overal in tijd en ruimte reeds verspreid. 4) De vierde afdeeling bevatte portretten van Tolstoï door bekende meesters: Répine, Kramskoï, Gay e.a., landschappen uit Jasnaïa Poliano, talrijke photo's van Tolstoï en zijn omgeving, en prachtig beeldhouwwerk van groote kunstenaars als Troubetzkoï, Ginzbourg, Arouson, Mercurow. Ook vond men hier zijn doodenmaskers.

De tentoonstelling duurde anderhalve maand en werd door duizenden bezocht. Het was een grootsche en warme demonstratie ter herinnering aan den schrijver. De organisatoren vonden het echter jammer, dat deze zeldzame verzameling weer uit elkander vallen zou. Zij deden een beroep op allen, die hadden bijgedragen, om hun bezittingen van nu

[p. 31]

af aan in handen der Tolstoï-Vereeniging te laten. De meesten stemden, gelukkig, hierin toe. Alleen de officieele instellingen vroegen hun collecties terug. Zoo ontstond het tegenwoordig Tolstoï-Museum. Zijn verzamelingen groeiden sedert vijftien jaren voortdurend aan. Het museum kreeg een eigen gebouw. In 1920 werd het nationaal eigendom, met een speciaal budget.

De schrijver van dit artikel heeft aan de stichting van het museum actief deelgenomen; hij Was de eerste directeur ervan. Na zijn vertrek naar het buitenland, nog vóór den wereldoorlog, ging de leiding over aan zijn medewerker Boulgakoff, die gedurende Tolstoï's laatste jaren diens secretaris was. Dank zij diens werkzaamheid, werd het museum uit een particuliere woning overgebracht naar een speciaal gebouw, ingericht op kosten van den staat. In 1923 moest Boulgakoff, beschuldigd van contrarevolutionaire actie, zijn vaderland verlaten. De leiding ging toen over in handen van Tolstoï's oudste dochter, Tatiana Soukhotine-Tolstoï en haar medewerker, Nicolas Groussoff, oud-secretaris haars vaders. Den laatsten tijd breidde zich het museum door aankoopen en edelmoedige schenkingen aanzienlijk uit. Het tegenwoordige gebouw is haast weder te klein. Er is reeds sprake van, alles naar een grooter over te brengen.

Het museum bevindt zich thans in de Kropotkinestraat te Moskou. Alles is er naar biographische en chronologische volgorde in zeven vertrekken ondergebracht, zoodat men heel Tolstoï's leven overziet. Het begint met portretten van zijn voorouders, vanaf den eersten graaf Tolstoï, die een medewerker en minister van Peter den Groote was. Voorts gegevens over de jeugd van den schrijver, tot zijn militaire periode in den Kaukasus en in de Krim. Het tweede, grootere vertrek, heeft betrekking op zijn opvoedkundige werkzaamheid, zijn huwelijk, en de schepping van zijn groote literaire werken: ‘Oorlog en Vrede’ en ‘Anna Karenina’. Het derde vertrek betreft de critieke periode in Tolstoï's leven. Men vindt er de handschriften van zijn religieuse en wijsgeerige werken, bizondere volksuitgaven, e.d. Een schilderij van Gay toont ons Tolstoï, zijn werk ‘Mijn Godsdienst’ schrijvend. Répine stelt hem voor als boerenarbeider. Kortom, hier beleeft men heel de innerlijke omwenteling, welke de schrijver heeft doorgemaakt. Het vierde vertrek bevat een verzameling uit de tweede literaire periode van Tolstoï. Men ziet er het materiaal van zijn manifest tegen de doodstraf, de origineele illustraties van Pasternak voor ‘Opstanding’ (in het groot), een eenige verzameling van photographiën, welke Tolstoï's vriend Tschertkoff gedurende de laatste vijf jaren van des schrijvers leven maakte. Het vijfde vertrek betreft de laatste dagen van Tolstoï's leven, Schilderijen van Rossinky stellen ons Tolstoï's vertrek van Jasnaïa Poliana, zijn ziekte, zijn dood aan het station te Astapovo voor. Doodenmaskers, beeldhouwwerk naar den gestorvene door Merkouroff, photo's en schilderijen van begrafenis en tombe. Het zesde vertrek bergt nog meer afbeeldingen, welke op zijn begrafenis betrekking hebben, en voorts rouwkransen en allerlei insignes, bij de ter aarde bestelling gedragen. Het zevende vertrek was een weergave van de wachtkamer te Astapovo, waar Tolstoï stierf. De decorateurs van het Artistiek Museum te Moskou hadden het zoo getrouw mogelijk weergegeven. Men vond er het bed, waarop hij den laatsten adem uitblies. Dit vertrek werd echter door brand verwoest tengevolge van het optreden van een geesteszieke, die reeds verscheidene musea van Moskou onveilig had gemaakt. Gelukkig werd het vuur tijdig bedwongen, en bleef al het overige gespaard. Ook de bibliotheek van meer dan 10.000 deelen, welke men boven vindt, en de daarmee verbonden leeszaal.

Wij naderen thans het jaar 1928. 11 September (28 Augustus oude stijl) van dat jaar zal het honderd jarig geboorte-feest van Leo Tolstoï worden gevierd. Op initiatief van het museum is reeds een comité georganiseerd om een grootsche manifestatie voor te bereiden. Het is gewenscht, dat deze een internationaal karakter draagt. Wij noodigen allen, die hiermede instemmen uit, ons te helpen, dat deze gedenkdag slaagt, en verzoeken hen, Tolstoïaansche en aanverwante werken te zenden voor onze bibliotheek te Moscou.

Het adres van het Leo Tolstoï Museum is: rue Kropotkine 11, Moscou U.R.S.S.