[p. 58]



illustratie
DE MINISTER VAN OORLOG TROTZKY BIJ DE REVUE VAN HET ROODE LEGER

E.J. Gumbel
Sovjet-Rusland in 1926

Dr. E.J. Gumbel, privaatdocent voor statistiek aan de Universiteit te Heidelberg, de schrijver van enkele zeer bekende politieke geschriften (‘Vier Jahre Mord,’ ‘Denkschrift,’ ‘Verschwörer’) werkte verschillende maanden aan het Marx-Engels-Instituut te Moskou en maakte de nagelaten mathematische notities van Marx voor den druk gereed. Zijn indrukken heeft hij in het volgende schematisch samengevat.
L'auteur a tenté d'exposer ici les conditions spécifiques d'existence de la Russie actuelle et il attache le plus haut prix à souligner que les données historiques - particulièrement en ce qui concerne le bas niveau culturel de ce pays - ne permettent pas d'établir une comparaison entre la Russie dans sa structure actuelle et le reste de l'Europe dans son évolution capitaliste et industrielle.
?
Der Autor versucht, die spezifischen Bedingtheiten des jetztigen Russland zu erklären und legt grossen Wert darauf, dass infolge der historischen Begebenheiten, insbesondere des Tiefstandes des kulturellen Niveaus, ein Vergleich Russlands in seiner heutigen Struktur mit dem kapitalistischen und industriell entwickelten Rest Europas nicht zulässig ist.
?
The author has attempted to interpret the specific conditions of Russia and attaches great importance to the fact that in concequence of the given history which concerns the low level of culture it is unadmissable to compare the actuel Russia with the capitalistic and industrial rest of Europe.

Voor sommige menschen is Dante's ‘Inferno’ slechts een ‘Kindergarten’ in vergelijking met het hedendaagsche Rusland. Aan den anderen kant bestaat de meening, dat de proletarische revolutie alle geestelijke en productieve krachten van het land heeft vrijgemaakt en dientengevolge niets minder is dan de eerste stap op den weg naar het duizendjarig rijk.

De werkelijkheid is, dat Rusland in de oogen van hem, die een objectief waarnemer poogt te zijn, aan geen dezer beide opvattingen beantwoordt. Ook ligt de waarheid niet tusschen deze beide uitersten. Het probleem moet vanuit een geheel anderen gezichtshoek bekeken worden.

Rusland maakt op het oogenblik een crisis door, die de verhoudingen tusschen den staat en de boeren en tusschen het proletariaat en het dorp zeer ingewikkeld maakt. De toe-

[p. 59]

neming der productie gaat niet snel genoeg om aan de behoeften van het land te voldoen. Het huidige russische probleem kan echter niet beoordeeld worden los van de ontwikkeling der revolutie, die er aan voorafging, noch van het geheele ingewikkelde complex van sovjet-leven en sovjet-politiek. Het is niet mogelijk het vraagstuk, waarmede de Communisten worstelen, te verstaan, zonder een terugblik op en een ontleding van de voornaamste karaktertrekken der russische maatschappij.

Rusland is het land van het onvoltooide, van het potentieele; het land van middeleeuwsche toestanden onder toepassing der electriciteit, met de snelheid van de auto en tegelijkertijd van den ouderwetschen overschoen: kortom een land met honderd en een tegenstellingen. In het middelpunt van onze beschouwingen moet staan het feit, dat de stoffelijke levensvoorwaarden in Rusland totaal verschillend zijn van die in Europa en Amerika. Een hoog ontwikkeld industrieel kapitalisme bestond er niet. Er heerschte het zwarte absolutisme. De economische grondslag van tsaristisch Rusland was niet de industrie, maar de landbouw; het was echter niet de landbouw van West-Europa, en zeker niet het geïndustrialiseerde boerenbedrijf van Amerika. De lijfeigenschap is in werkelijkheid eerst in onze dagen geëindigd, maar ten koste van de boeren, die een absoluut onvoldoende deel van het land bij deze ‘bevrijding’ kregen. De kunst van lezen en schrijven was hun onbekend. Zij gebruikten een ploeg, maar dat gebruik dateert reeds van het vóór-christelijke tijdvak.

Ook kon de russische bourgeoisie uit den tijd van vóór de revolutie niet vergeleken worden met de bourgeoisie van Europa. Zij was politiek en numeriek vrij onbeteekenend in overeenstemming met den lagen trap der industrie. Dit waren de oorzaken van de minderwaardige geestelijke ontwikkeling. Zeventig percent der inwoners waren analfabeet.

Het industrialisme, en dientengevolge ook de arbeidersbeweging, waren er veel minder ontwikkeld dan in Europa en Amerika. Maar waar het bestond nam het onmiddellijk een veel geconcentreerder vorm aan. Als gevolg hiervan en ook doordat het geringe aantal werklieden een grooter tegenstelling met hun omgeving vormden, waren zij veel radicaler dan ergens anders.

Om al deze redenen kan het huidige Rusland niet worden vergeleken met het huidige Europa.

Oorlogscommunisme

Eens voor al moet duidelijk worden vastgesteld, dat er geen Communisme heerscht in Rusland en dat het er nooit heeft geheerscht. Maar de Communisten hebben den grooten, ernstigen moed gehad om te pogen het Socialisme onder de meest ongunstige voorwaarden op te bouwen. De verschrikkelijke gevolgen van den oorlog hadden de beperkte nationale industrie vernietigd, evenals de transportmiddelen. De invoer van industrieproducten uit den vreemde, waarvan het land afhankelijk was, had opgehouden. Het mechanisme van den staat was corrupt. Vier jaren van oorlog werden gevolgd door een burgeroorlog in zijn scherpsten vorm. En, last but not least, was de geheele intellectueele middenstand vervuld van vijandigheid tegen het nieuwe revolutionnaire régime.

Het systeem van ‘Militair Communisme’, dat de Bolsjewiki het eerst invoerden, was dan ook niet zoozeer een uitvloeisel van de theoretische doelstellingen der nieuwe regeerende klasse, als wel van de practische omstandigheden, van het absolute tekort aan alles, en van de eischen, die de oorlog stelde. Het Oorlogs-Communisme in Rusland was even on-communistisch als het Oorlogs-Socialisme in Duitschland on-socialistisch was. Het waren beide vormen van economisch beheer in een belegerde vesting.

Het Oorlogs-Communisme met de inflatie en den burgeroorlog veroorzaakte een catastrofaal verval, de verlaging van het levenspeil en de vervanging van het geld door primitieve ruilmethodes. Het kon in geen enkel opzicht voldoen aan de economische behoeften. De Communisten zagen dezen volslagen hopeloozen toestand met denzelfden moed onder het oog, dien zij in 1917 hadden getoond. Met het eindigen van den burgeroorlog verviel de economische noodzakelijkheid voor het Oorlogs-Communisme. Het geheele systeem werd

[p. 60]

door Lenin in een enkelen dag geliquideerd en de Nieuwe Economische Politiek (N.E.P.) werd ingevoerd. Haar materieele inhoud was het herstel van het winst-principe in alle economische functies, die de staat overgenomen had. Eerst van dien dag af, in Maart 1921, kunnen wij spreken van een waarlijk economisch leven. De loonen verschilden in overeenstemming met de prestatie, de boeren kregen een markt voor hun oogst, de verschillende fabrieken werden verplicht een correcte boekhouding in te voeren. Het particuliere zakenleven werd weer toegestaan, aan buitenlanders werden concessies aangeboden met het doel kapitaal in het land ingevoerd te krijgen. Uit het moreele en economische moeras verrees het zuivere, schoon plompe mechanisme van den arbeidsstaat met geheel nieuwe ambtenaren.

Het Boeren-Probleem.

De tegenwoordige moeilijkheid tusschen de bolsjewisten en de boeren vindt haar oorzaak in het recente revolutionnaire verleden. Aanvankelijk was bijna iedere boer het eens met de Communisten in hun strijd tegen de groot-grondbezitters. Thans is iedere moejik zeker van zijn eigendom maar, de werktuigen voor de technische toerusting van zijn bedrijf ontbreken hem. Daardoor heeft de toekenning van het land aan de boeren op geenerlei wijze het agrarische vraagstuk opgelost.

Het voornaamste probleem is, hoe men de boeren zal bewegen het overschot van hun oogsten in voldoende hoeveelheden te verkoopen. Maar zij zijn slechts bereid hun graan af te staan in onmiddellijken ruil voor hoogstnoodzakelijke fabrieksproducten. De fabrieksproducten zijn echter uiterst schaarsch. Terwijl Rusland's uitvoer hoofdzakelijk bestaat uit landbouwproducten, is de regeering niet bij machte deze in voldoende mate te exporteeren en dientengevolge beschikt zij niet over voldoende middelen om fabrieksproducten te importeeren, noch om voldoende kapitaal in de fabrieken te steken. Ziedaar den vicieuzen cirkel: de boer wil niet verkoopen omdat de industrie hem te weinig biedt, en de industrie is niet in staat meer te bieden doordat de boer niet in voldoende mate verkoopt.

Dit probleem maakt heden ten dage het meest dringende vraagstuk in Rusland uit; onder marxistische bewoordingen gebracht en van persoonlijken strijd vervuld, vormt het den grondslag van alle discussies en disputen in de Communistische Partij.

Hoe regeert Rusland?

Het regeeringssysteem verzekert de volledige macht aan een kleine minderheid: de Communisten. Het argument is, dat dit aan een ware democratie de eenige mogelijkheid biedt tot regeeren nadat het Socialisme heeft gezegevierd. Hiertoe, zoo wordt er geredeneerd, is noodzakelijk de dictatuur van die klasse, welke het grootste belang heeft bij de verwezenlijking van het Socialisme, m.a.w. het proletariaat. Met het oog evenwel op het feit, dat de arbeiders nog gewoon zijn aan de methodes en de denkwijze der bourgeoisie, mag de dictatuur slechts worden uitgeoefend door de voorhoede van het proletariaat en dat is de Communistische partij. De fictie van een klassenlooze democratie is vervangen door den eisch van democratie binnen de partij.

Het is uiterst moeilijk lid te worden van de Communistische partij. Natuurlijk zijn niet alle georganiseerden in de partij handarbeiders in den waren zin des woords. Talrijke descendenten uit den joodschen middenstand zijn lid van de partij. Er zijn zelfs voormalige prinsen, die thans de rol spelen van klasse-bewuste proletariërs. De partij waakt er echter zorgvuldig voor, dat degenen, die niet werkelijk arbeider zijn, een zeker percentage niet overschrijden. Het lidmaatschap wordt niet verkregen door zonder meer de contributie te betalen. Een lid van de partij heeft, naast de uitoefening van zijn beroep, talrijke plichten te vervullen, zooals het maken van propaganda, het geven van onderwijs en voorlichting. De partij eischt van haar leden militaire gehoorzaamheid. In financieel opzicht is het over het geheel genomen geen voordeel, lid van de partij te zijn, daar het een lid niet geoorloofd is meer te verdienen dan een bepaald salaris en hem zware partij-lasten worden

[p. 61]

opgelegd. Aan den anderen kant zijn alle gewichtige posten in de regeering en in de groote economische concerns practisch gereserveerd voor de Communisten.

Ter beveiliging van de macht der partij wordt een gecompliceerd, getrapt, indirect verkiezingsstelsel toegepast. De verkiezingen zijn meestal publiek. De verschillende fabrieken, kantoren en dorpen kiezen jaarlijks sovjets. Deze vertegenwoordigers kiezen dan een districts-sovjet, de leden van deze een regeeringssovjet en uit deze laatste wordt tenslotte de hoofdorganisatie gevormd: het Congres der Sovjets.

Een interessante verkiezingsgeometrie waarborgt het overwicht van de stad, doordat in de hoogere raden 25.000 gemeentelijke kiezers worden vertegenwoordigd door één gedelegeerde, terwijl op de 125.000 landelijke kiezers ook slechts één gedelegeerde wordt gekozen. Het Congres der Sovjets, dat 1500 leden telt, vergadert slechts eens per jaar gedurende 14 dagen, en dient uitsluitend voor decoratieve doeleinden. Vaker, en wel drie maal per jaar, vergadert een andere commissie, het Centraal Uitvoerend Comité geheeten (in het russisch: ‘ZIK’), dat bijna overeenkomt met een europeesch parlement. Het Centraal Uitvoerend Comité is verdeeld in twee kamers, om zoo te zeggen, het Huis van Afgevaardigden en het Huis van Nationaliteiten. Het Huis van Afgevaardigden heeft ongeveer 400 leden. Slechts één commissie heeft permanent zitting, het is het presidium van de ‘ZIK’ van 21 leden, waarvan de voorzitter de President der Republiek is: Kalinin.

Het Congres der Sovjets kiest de ministers of ‘Volkscommissarissen’. Deze zijn gemachtigd wetten te maken, ofschoon hun wetten onderzocht kunnen worden door de ‘ZIK’. Uitvoerende en wetgevende macht zijn nergens gescheiden.

Uit een constitutioneel oogpunt is Rusland een Federatieve Staat. Het bovenomschreven regeeringsstelsel is van toepassing op die Federatie. Het regeeringsstelsel der samenstellende staten stemt overeen met dat van den Federatieven Staat. De mogelijkheid van toelating van verdere samenstellende staten zoowel als de fictie van vrije afscheiding is open gelaten. De Federatie telt zes samenstellende staten: de Russische, de Oekraïnsche, de Wit-russische, de Transkaukasische, de Usbekische en de Turkmenische Socialistische Sovjet-Republieken. Van deze zes staten zijn er vier op zichzelf weer federatieve staten en zij worden op die wijze gevormd door een groot aantal separate republieken en ‘autonome gebieden’.

Zooals dat overal en altijd het geval is, is datgene wat niet in de constitutie tot uitdrukking komt het meest essentieel, i.c. de onbeperkte heerschappij der Communistische partij in iederen staat. Dientengevolge bestaat er geen van de instellingen, die de burgerlijke vrijheid uitmaken: het recht om partijen te vormen, universeel, gelijk, direct en geheim stemrecht, evenredige vertegenwoordiging, het recht van initiatief, referendum, vrijheid van drukpers, vrijheid van vergadering, vrijheid van het woord, enz. Maar het gemis van deze instellingen, waarvan de practische waarde onder het kapitalistisch systeem betwijfeld mag worden, is niet het essentieele punt voor de critiek op het wezen en den geest van den hedendaagschen russischen staat. Het zwakke punt ligt meer in het feit, dat een buitengewoon gecompliceerde, trage, inefficiente en soms zelfs anti-bolsjewistische bureaucratie zijn sociaal karakter overwoekert en verstikt.

Rusland's Economische Situatie.

De groote industriëele ondernemingen, die de Sovjetregeering zich heeft toegeëigend - natuurlijk zonder eenige vergoeding - zijn vereenigd in zoogenaamde trusts. Een Russische trust is dus niet een vrijwillige vereeniging van een aantal ondernemers, maar een associatie van door den staat erkende firma's, gedicteerd door de regeering. Deze trusts worden gecontroleerd door den Oppersten Economischen Raad. Zij worden geleid door directeuren, aangewezen door de regeering, en werken als particuliere ondernemingen. Bovendien zijn er coöperatieve en particuliere ondernemingen en maatschappijen op aandeelen, bij welke de regeering een gedeelte van het aandeelenkapitaal in handen heeft. Coöperatieve onder-

[p. 62]

nemingen en maatschappijen op aandeelen hebben zekere voorrechten op het punt van belastingen en credieten.

Wij zullen eenige voorbeelden geven van de huidige economische situatie van Rusland, grootendeels ontleend aan het officieele werk van Petroff: ‘Economische Ontwikkeling van de Sovjet-Unie.’ Ik ben niet in staat deze voorbeelden tot in onderdeelen te controleeren, maar over het geheel lijken zij mij geloofwaardig, omdat zij in overeenstemming zijn met de mededeelingen van de opponenten tegen het huidige regime.

Ongeveer 70 pct. van de totale industrie is geheel in handen der regeering. De rest wordt gevormd door de coöperatieve en particuliere kleine en groote industrie. Volgens de officieele mededeelingen bereikte de totale productie in 1925 71% van de voor-oorlogsche productie, het aantal arbeiders in de zware industrie beliep ongeveer 1.9 millioen tegen 2.6 millioen in 1913. Ook zijn er 1 millioen officieel ingeschreven werkloozen.

De productiviteit per arbeider schijnt 96% te hebben bereikt van het peil van vóór den oorlog. Na het Oorlogs-Communisme, dat de industrie geheel vernietigde, volgde een snelle ontwikkeling. Enkele takken van industrie, zooals bijv. de electrotechniek, hebben het peil van vóór den oorlog overschreden, terwijl andere, zooals bijv. de mijnindustrie nog niet de halve productie van voor den oorlog hebben bereikt en nog andere, zooals de ijzer-, zilver- en goudproductie nog geen kwart. De technische uitrusting is meestal verouderd en versleten en de nationale machineindustrie is nog niet bij machte de ontbrekende werktuigen aan te vullen.

Aan den anderen kant bezit Rusland bijna alle natuurlijke bodemmineralen, zooals olie, kolen, ijzer enz., waaraan een industrieel land behoefte heeft.

Het spoorwegennet in Rusland was het minst ontwikkelde van Europa. Het was bovendien meer gebouwd met het oog op strategische, dan op economische doeleinden. De spoorwegen hadden ernstig te lijden van den oorlog, de demobilisatie, gedurende welke millioenen soldaten eenvoudig op de meest willekeurige wijze het rollend materiaal requireerden en van den burgeroorlog. Onder de Sovjetregeering is het nog niet mogelijk geweest, nieuwe spoorwegen aan te leggen.

De export is een staatsmonopolie. Hooge invoerende rechten worden geheven om de nationale industrieën te beschermen, die zich thans uitbreiden. Het hoofddoel is, het land zooveel mogelijk in eigen behoeften te doen voorzien, teneinde buitenlandsche invloeden zooveel mogelijk te weren. Maar op het oogenblik is dit nog niet wel mogelijk, voornamelijk niet in verband met het tekort aan technische middelen.

De export staat nog verre ten achter bij dien van voor den oorlog: de omzet is slechts een vierde. Tengevolge van de slechte oogsten is de invoer van voedsel verhoudingsgewijze grooter dan vroeger.

Er zijn vier groote regeeringsbanken met een aantal filialen. De regeering leeft van de inkomsten der haar toebehoorende ondernemingen en van belastingen. Deze beide bronnen van inkomsten zijn ongeveer gelijk. Er zijn directe en indirecte belastingen. Directe belastingen zijn de landbouw-, de handels- en de inkomstenbelasting. De beteekenis der indirecte belastingen, in het bijzonder van die op de verbruiks-artikelen, neemt toe.

De tegenwoordige russische monetaire eenheid, de roebel, heeft weer de pariteit van vóór den oorlog. Doordien de roebel slechts in enkele aangrenzende landen een officieele beurs-noteering heeft en er geen vrije beurs is, ontbreekt een nauwkeurige maatstaf voor zijn stabiliteit. Op de ‘zwarte beurs’ is de noteering lager en bovendien is de wisselkoers vaak aan verandering onderhevig. Evenals de dollar op het oogenblik slechts 50 à 60 cents waard is, heeft ook de russische roebel slechts een koopkracht van 60 kopeken.

Nochtans, niet de toestand van de industrie is beslissend voor Rusland, maar die van den landbouw, daar 127 millioen van de 140 millioen inwoners van Rusland op de boerderij leven. De regeering bezit slechts de groote landgoederen, die niet onder de boeren verdeeld zijn, d.w.z. misschien 2 pCt. van den gecultiveerden bodem. Deze dienen voor model-boerderijen.

[p. 63]

Over het geheel genomen is de landbouw technisch in slechtere conditie dan vóór den oorlog. De bebouwde oppervlakten wisselen naar de districten en de cultures, en bereikte in 1925 gemiddeld 90 pCt. van de bebouwde oppervlakte in 1913. De voor technische cultures in gebruik zijnde gronden overtreffen echter met 30 pCt. die van voor den oorlog. Aan deze mededeelingen dient echter te worden toegevoegd, dat er belangrijke teekenen van verbetering zijn waar te nemen. Meer en meer vervangen de boeren het drie-slagstelsel door den wisselbouw. De opbrengst der oogsten in 1925 moet gemiddeld 10 pCt. hooger zijn geweest dan in de jaren 1905-1914. De verandering in de samenstelling der boerenbevolking is uit een politiek oogpunt zeer belangwekkend. Heden ten dage rekent men het aantal groote boeren op 3 pCt., de welgestelde op 7 pCt., de gemiddelde op 40 pCt., de kleine boeren op 50 pCt.

Overal daalt het aantal der kleine boerenbedrijven ten gunste der groote. Deze toeneming van de groote boeren vormt natuurlijk een politiek gevaar. De bolsjewiki pogen dit te bestrijden door de vorming van coöperatieve associaties onder de kleine boeren en zij hopen, dat de electrificatie dit proces zal verhaasten. Maar het zal nog lang duren voor dit program verwezenlijkt is. In het algemeen staat Rusland nog aan het begin van zijn agrarische ontwikkeling.

Het grootste gedeelte der industrieele productiemiddelen is in het bezit der regeering. Particuliere ondernemingen vindt men slechts in de kleinere industrieën en in de enkele groote inrichtingen, die aan particulieren gelaten zijn. Het bezit der verbruiksartikelen, ten onrechte ‘eigendom’ genoemd, is natuurlijk onaangetast gebleven bij de confiscatie door de regeering. Deze privaateigendom heeft een grooten omvang en is geenszins in strijd met het Socialisme. Artikelen, die het individu in het dagelijksch leven verbruikt, zijn natuurlijk persoonlijk eigendom, en zoo is het, zij het niet theoretisch dan toch practisch, ook met het land. Er zijn particuliere winkels, particuliere fabrieken en ook huizen in privaat bezit, ofschoon het grootste deel der huizen, in Moskou bijv., gemeente-eigendom zijn.

Over de kwestie, dat er reeds weer een nieuwe bourgeoisie is opgestaan, is veel gediscussieerd. De belegging van particulier kapitaal in particuliere of coöperatieve organisaties is mogelijk, evenals men een bankrekening kan hebben op de staatsbanken of op de staatsspaarbanken, of nationale obligaties met een vasten rentevoet of aandeelen in een onderneming. Zoodoende zijn er weer menschen, die hun geld ‘productief’ hebben belegd. Maar deze nieuwe kapitalistische klasse, waarvan aan sommige leden vrijdom van lasten is verleend, is zeer klein en onbeteekenend, in vergelijking tot de 100 millioen boeren en arbeiders. Zij wordt geduld en heeft geen politieke macht.

 

De loonen hebben het peil bereikt van 97 pCt. van die van voor den oorlog. In 1925 bedroeg het gemiddelde loon voor het geheele gebied der Sovjet-Unie slechts 44 roebel per maand (ongeveer Fl. 55. -). De loonen van de arbeiders in de chemische industrieën waren 20 pCt., die van de mijnwerkers 30 pCt. beneden het peil van voor den oorlog. Van Europeesch standpunt gezien zijn deze loonen natuurlijk laag. Niettemin voelen de russische arbeiders, in het bewustzijn, de regeerende klasse te vormen, zich waarschijnlijk gelukkiger dan die in West-Europa. Hun behoeften zijn ook geringer. De lage loonstandaard drukt natuurlijk de intensiviteit der productie.

Met betrekking tot al deze feiten mogen wij niet uit het oog verliezen, dat tusschen 1913 en 1925 de oorlogsjaren, bijna vier jaren van chaos - verergerd nog door den burgeroorlog - en het Oorlogscommunisme liggen. Deze feiten doen geen hoog peil van Rusland's tegenwoordig economisch leven verwachten. In geen geval kunnen wij spreken van een verbetering, maar eerder van een herstel van den vroegeren stand van zaken. Maar deze feiten hebben ook bewezen, en dat is van veel grooter beteekenis, dat het mogelijk was - door overheidsbeheer - het ontwrichte mechanisme weer op gang te brengen en op deze basis te produceeren.

[p. 64]

Maatschappelijke Welvaart.

Het collectief contract - en geen contracten tusschen de werkgevers en de werknemers individueel - geldt als een principe. In ieder grooter concern is het bestaan van een fabriekscomité verplicht. Dit comité doet dienst als plaatselijke vertegenwoordiging der Vakvereeniging. Het fabriekscomité beschikt over veel macht. Conflicten tusschen de arbeiders en de ondernemers worden geregeld door een speciale arbitrage. Speciale agenten zijn aangewezen om de arbeiders te beschermen tegen onhygiënische fabriekstoestanden of slechte arbeidsvoorwaarden. Iedere arbeider heeft recht op 14 dagen vacantie per jaar, waarbij zijn loon wordt doorbetaald. Aanstaande moeders krijgen een maand verlof zoowel voor als na de bevalling. De arbeidsdag is bepaald op acht uur, voor zwaren arbeid op zes, en daaraan wordt strikt de hand gehouden. De kantoorbedienden verheugen zich in den zesurigen werkdag, maar mogen, met het oog op hun laag salaris, twee of meer betrekkingen aanvaarden.

De sociale verzekering is gelijk aan het duitsche systeem, zij bestaat uit ziekenfondsen en tot op zekere hoogte uit ouderdoms- en invalidenverzekering. De bijdragen worden betaald door den ondernemer. Het meest kenmerkend is de vrije medische behandeling. Aan de ziekenfondsen zijn groote sanatoria verbonden, meestal vroegere kasteelen van den adel, van de groot-hertogen of van den tsaar. Hun aantal is echter veel te gering. Voor iedere fabriek, voor elk kantoor enz. is een dokter aangewezen. In de meeste gevallen is het aantal verzekerden, dat door één dokter behandeld moet worden, veel te groot. Dit gebrek aan doktoren is te wijten aan de slechte betaling. Behalve deze staatsartsen zijn er ook onafhankelijke doktoren. Ten slotte zijn er ziekenhuizen, die gratis een ieder verplegen zonder een onderzoek naar zijn persoon in te stellen. In Moskou zijn drie zulke ‘poliklinieken’ voor venerische ziekten, waar dagelijks ongeveer duizend personen worden onderzocht.

De bedoeling van al deze voorzieningen is geheel ideëel en als het ideaal verwezenlijkt zou zijn, dan zou Rusland in hygiënisch opzicht aan het hoofd der naties staan.

Maar de tot dusverre bereikte resultaten zijn nog zeer beperkt, tengevolge van de vreeselijke toestanden, die het tsarisme als erfenis heeft achtergelaten.

Rechtspleging.

Het russische rechtsstelsel is een klassejustitie, die tot taak heeft de bestaande regeering te verdedigen, aan de ontwikkeling van den socialistischen staat mede te werken en de armen tegen de rijken te verdedigen. De maximum gevangenisstraf voor moord, inbraak en dergelijke misdaden is tien jaar. Politieke overtredingen, Communisten, zelfs als zij zich slechts aan geringe misdrijven hebben schuldig gemaakt, en personen, die zich laten omkoopen, kunnen met den dood worden gestraft.

De rechters in de lagere rechtbanken worden gekozen op grond van zuiver politieke inzichten. Voor de hoogere gerechtshoven wordt de kennis der sovjet-jurisprudentie vereischt. De twee nadeelen van de bourgeois-rechtspraak: langzame spoed en groote kostbaarheid der processen, doen zich in Rusland nog steeds in ernstige mate gelden en zij worden verergerd door het gebrek aan rechtsveiligheid. Naast de regelmatige rechtbanken staat de Geheime Dienst der ‘Gouvernementeele Politieke Administratie’ (GPU), de opvolger van de beruchte Tsjeka, waarvan de rechten en functies niet nauwkeurig omschreven schijnen te zijn. Zij heeft het recht van administratieve deportatie en zij werkt naar men zegt betrekkelijk rechtvaardig in haar optreden, maar dikwijls worden de gearresteerden maandenlang in arrest gehouden zonder te worden verhoord.

Het huwelijk wordt als een particuliere aangelegenheid beschouwd. Natuurlijk bestaat er een officieel huwelijk voor den burgerlijken stand. De huwelijksinschrijving is spoedig verricht en kost vijftig cents. Trouwen is een van de gemakkelijkste dingen in Rusland. Echtscheiding wordt met hetzelfde gemak verkregen; er worden geen andere bewijzen ver-

[p. 65]

langd dan antipathie. In tsaristisch Rusland was alleen het kerkelijk huwelijk bekend. Het burgerlijk huwelijk is slechts gelegaliseerd door de Sovjet-regeering. Het kerkelijk huwelijk is nog toegelaten, maar geeft geen aanspraak op eenig recht. Om tegemoet te komen aan den door het kerkelijk huwelijk geschapen toestand is een speciale voorziening, het ‘huwelijk in feite’ getroffen. Volgens deze regeling wordt elk samenleven, dat langer duurt dan een bepaalden tijd, gelijk gesteld met een huwelijk, en heeft de zwakste partij aanspraak op alle onderhoudsrechten ten laste van de economisch sterkste partij. Dit ‘huwelijk in feite’ is niet slechts van toepassing op de kerkelijk gehuwden, maar geldt ook voor de niet-wettige, niet ingeschreven huwelijken. Kinderen uit een dergelijk ‘huwelijk in feite’ hebben dezelfde aanspraken als de kinderen uit een ingeschreven huwelijk.

Trots het onconventioneele karakter der sexueele verhoudingen mag het Russische leven niet als lichtzinnig worden beschouwd. Integendeel: een klasse van niet-werkende vrouwen, die het huwelijk als eenig doel beschouwen, bestaat er niet. De strijd om het bestaan is veel te moeilijk en alle vrouwen zijn genoodzaakt te werken. Daardoor heeft het leven in Rusland een vrijwel puriteinsch karakter.

Godsdienst en Wetenschap.

Kerk en staat zijn streng gescheiden. Kerken van historisch belang zijn veranderd in musea. De andere kerken behooren aan de verschillende parochies. Deze zijn ook verplicht hun geestelijken of ‘popen’ te betalen. De kerken zijn des Zondags goed gevuld; aan den religieusen eeredienst worden geen belemmeringen in den weg gelegd. Aan den anderen kant mogen de kerken niets zeggen of doen, wat strijdt tegen de belangen der regeering. Georganiseerd godsdienstonderwijs is verboden voor kinderen onder de achttien jaar, opdat het komende geslacht zal opgroeien tot atheïsten en materialisten. Deze tegenstrijdige houding der tegenwoordige regeering ten opzichte van den godsdienst is niet slechts een gevolgtrekking uit Marx' leerstellingen, maar bovenal een uitvloeisel van het karakter der Russische kerk zelf. Meer dan in eenig ander land was de grieksch-katholieke kerk aan het tsaristisch regime verbonden met de heerschende klasse. De tsaar was haar officieel hoofd, en om hem te dienen verlaagde de kerk zich er zelfs toe om op slinksche wijze politieke plichten te vervullen. Op het oogenblik is de kerk min of meer verzoend met den politieken staat van zaken.

Wat betreft de geleerden en specialisten is er een zeer besliste verandering ten goede gekomen. De dagen van het Oorlogscommunisme, waarin de geleerden als improductief werden beschouwd, zijn voorbij. Het huidige regime maakt er aanspraak op te rusten op een wetenschappelijke basis en het streeft er dus naar de wetenschap haar eigen plaats te geven. Toch worden de geleerden nog vrij armzalig betaald. Daardoor gaan zij allen gebukt onder overwerk. Meer waarde wordt gehecht aan practische resultaten en de abstracte wetenschappen worden minder geacht. Cultureele en historische onderzoekingen zoowel als archeologische opgravingen en expedities naar half-beschaafde districten worden krachtig aangemoedigd en royaal gefinancierd. Er bestaan een aantal uitstekende wetenschappelijke periodieken, maar tengevolge van het gebrek aan fondsen is hun aantal niet voldoende en menige belangrijke wetenschappelijke bijdrage blijft ongepubliceerd.

De beperktheid der russische wetenschap moet worden toegeschreven niet aan de despotische belemmeringen, die haar door de Bolsjewiki zouden worden opgelegd, maar in hooge mate aan de algemeene armoede van het land. Niettemin is het wetenschappelijke leven in Moskou met zijn talrijke instituten en wetenschappelijke genootschappen rijker en van grooter veelzijdigheid maar niet grondiger, dan in eenige andere stad van Europa.

Intellectueel Leven.

Meer dan ergens anders is het intellectueele leven in Sovjet-Rusland een afspiegeling van de politieke en economische toestanden. In de eerste plaats verschijnen er slechts com-

[p. 66]

munistische bladen, die ten doel hebben een uniforme publieke opinie te vormen. Niettemin bevredigen de verschillende nieuwsbladen den specialen smaak van hun lezers.

Censuur is in Rusland even oud als de uitgave der dagbladen zelf. Maar desondanks is de vrije vorming van een publieke opinie niet geheel uitgesloten. Talrijke niet-politieke discussies hebben plaats over alle mogelijke onderwerpen. Bovendien zijn de dagbladen in Rusland misschien politieker getint dan in eenig ander land van de wereld en zij zijn gevuld met oneindige polemieken over politieke vraagstukken.

Kunst.

De schoonheid der russische theaters is boven allen lof verheven. Niettegenstaande de financieele moeilijkheden heeft de regeering ook klassieke kunst doen geven - ofschoon deze niet geheel en al in harmonie is met een moderne dictatuur van het proletariaat - om te toonen, dat een overwinnend proletariaat de tradities weet voort te zetten van de bourgeoisie, wanneer deze werkelijk een cultureele waarde hebben. De ware liefde der Bolsjewiki gaat echter uit naar de nieuwe kunst, die de macht symboliseert van den nieuwen staat, gebaseerd op den wil van de massa. De meeste der in de revolutionnaire schouwburgen opgevoerde spelen zijn propaganda stukken onder artistieke vermomming.

Nationale Minderheden.

Nationale minderheden, waarvan Rusland er meer dan honderd telt, verheugen zich in de grootst mogelijke vrijheid. In dit opzicht staat Rusland vooraan in de rij der beschaafde naties. Het is aan de nationale minderheden geoorloofd, haar eigen taal te spreken en haar eigen autonome regeering te vormen. Deze verstrekkende cultureele autonomie is den minderheden verleend om te verhinderen, dat een nieuwe bourgeoisie het nationalisme zou exploiteeren tot het scheppen van een beweging in haar eigen belang. Op deze wijze dient het nationaal sentiment der minderheden het maatschappelijk ideaal van den sovjet-staat.

Het Roode Leger.

Het Roode Leger kan slechts begrepen worden van het standpunt der sociale structuur van den Sovjet-staat. Evenals de pacifisten zijn de communisten onverbiddelijke tegenstanders van imperialistische oorlogen, maar zij aanvaarden den burgeroorlog op grond van het feit, dat de kapitalisten nooit geneigd zullen zijn vrijwillig afstand te doen van hun politieke en economische macht, zelfs niet al zou de meerderheid van het volk dit verlangen. Het is niet ondenkbaar, dat het Roode Leger een ander land zou binnentrekken om er de sociale revolutie te ondersteunen, maar in verband met de verflauwde hoop op de wereldrevolutie is de mogelijkheid daartoe naar een verre toekomst verschoven. Ook bestaat er geen groote waarschijnlijkheid, dat de Bolsjewiki het Roode Leger voor offensieve doeleinden zullen aanwenden. Het Roode Leger is dientengvolge op het oogenblik in beginsel een middel om het voortbestaan der Sovjetregeering te verzekeren. De algemeene dienstplicht brengt breede ongecultiveerde massa's in den dienst, die toegankelijk zijn voor de bolsjewistische philosophie. Het leger neemt honderden en duizenden boeren in zich op, leert hen lezen en schrijven, onderwijst hen het atheïsme en de grondbeginselen van het materialisme.

Buitenlandsche Politiek.

Rusland is ‘nationalistisch’ in europeeschen zin. Zelfs de naam van het land is veranderd in ‘Unie van Socialistische Sovjet-Republieken’ (U.S.S.R.), een naam kleurloos in nationalen zin, nochtans vol beteekenis in socialen zin.

De leidende gedachte van de russische buitenlandsche politiek is de verdediging van de door de revolutie verkregen resultaten, d.w.z. van de heerschappij van het proletariaat. Maar er is een verschil ontstaan tusschen de buitenlandsche politiek der sovjetregeering en de internationale politiek der communistische partijen. De communistische partijen der

[p. 67]

verschillende landen zijn vereenigd in de zoo genoemde Derde Internationale. De russische partij als de meest succesvolle en dientengevolge ook financieel de sterkste, beheerscht practisch de internationale. Maar terwijl het voornaamste belang der russische regeering de economische consolidatie en de verbetering van de kwaliteit der productie is, blijft het parool van de Derde Internationale de Wereldrevolutie. Het politieke bureau van de russische partij is dientengevolge in een bestendige inwendig-politieke oppositie tot de Derde Internationale. Deze strijd heeft nu zijn hoogtepunt bereikt in het dramatische aftreden van Zinovjef van zijn post in het politieke bureau.

Daar de hoop op een onmiddellijke Wereldrevolutie belangrijk is ingezonken, zijn de algemeene beginselen en de voornaamste doeleinden der russische buitenlandsche politiek grondig veranderd. Het imperialisme wordt thans op een ander zwak punt aangevallen: in zijn koloniën. In plaats van een actieve ondersteuning van het proletariaat in zijn strijd tegen het kapitalisme, steunen de Bolsjewiki de ontwakende koloniale naties in hun strijd tegen het imperialisme. Het voornaamste punt der russische politiek is dus geworden de ondersteuning der onderdrukte naties, wier belangen overeenstemmen met die der arbeidende klasse. Iedere revolutionnaire beweging wordt de hulp waardig geacht, zelfs wanneer haar sociale wortels belangrijk van die der communistische beweging verschillen.

Deze politiek vindt nu haar beste kansen in China. Zoodoende is de russische politiek meer geconcentreerd op Azië dan op Europa. Daar zijn de mogelijkheden aanwezig voor het verwerven van talrijke intieme betrekkingen. De blanke in Azië wordt voorgesteld als de vertegenwoordiger van het kapitalisme, en het gevolg is, dat de aziatische revolutionnairen naar Moskou opzien als naar de toekomstige ideologische hoofdstad van Azië.

De tegenwoordige Partij-tegenstellingen.

De moeilijkheden, die de Bolsjewiki op hun weg ontmoeten zijn niet gering. De regeerings-machine werkt gebrekkig. Regelmatig leest men in de moskousche pers van slecht beheer, van omkooperij en de strenge daarop toegepaste straf, van misrekeningen enz. enz. In Moskou zijn de woningtoestanden buitengewoon treurig en bijna hopeloos. Tengevolge van de vroegere blokkade en de langdurige stagnatie zijn bovendien de in het land vervaardigde industrieproducten niet voldoende om in de behoefte van het land te voorzien. Tot overmaat van ramp bleef de toevloed van vreemd kapitaal, waarop de grondleggers der Nieuwe Economische Politiek hadden gehoopt, achterwege. Vandaar de geschillen in de partij. Zooals de Russische uitdrukking zegt: ‘Weinig concessies, veel discussies’.

De critiek op de Bolsjewiki van Rechts stemt overeen met die van Links. Hun bourgeoisopponenten verklaren triomfantelijk, dat het kapitalisme hersteld is. De linkerpartijen morren, dat de communistische beginselen zijn opgegeven zonder voldoende waarborgen en zonder voldoende compensaties.

De tegenwoordige oppositie stond op in 1924 als een protest tegen de compromissen, die de Bolsjewisten maakten met de Nep. Groote groepen der arbeiders- en boerenbevolking waren woedend op het leger van ‘speculanten en o.-w.-ers’, zooals de particuliere kooplieden worden betiteld. Het gevaar scheen te bestaan, dat zich een nieuwe bourgeoisie zou ontwikkelen, wier geld haar ten slotte ook politieke macht zou verleenen. Vandaar de eisch van verdere inperking harer rechten, van zwaarder belastingen, en van economische maatregelen, om den Nepman buiten de zaken te stellen.

Het uitgangspunt der huidige oppositie is de industrieele depressie, die thans in Sovjet-Rusland heerscht. Officieel wordt deze depressie toegeschreven aan een ‘groeicrisis’ en in menig opzicht is dat ook juist. De factoren van den toestand zijn duidelijk. In 1925 waren de verwachtingen omtrent de opbrengst van den oogst hoog gespannen. Aankoopen in het buitenland, een grooter kapitaalverbruik in het binnenland op grond van deze verwachtingen hadden groote staatsuitgaven tengevolge, waarbij een gedeelte van de dekking der ‘Tsjervonetz’, de monetaire eenheid, moest worden aangesproken, met het gevolg, dat

[p. 68]

zijn reëele waarde daalde. In het kapitalistisch systeem mogen zulke ontwrichtingen bijna half-automatisch hersteld worden door veranderingen van den rentevoet, den invoer van geld, leeningen enz., in Rusland ontbreken deze middelen.

Een besluit, dat zich vanzelf opdrong, was de verlaging van de prijzen in de stad met het doel de boeren te bewegen om hun oogstoverschot te verkoopen. Dit zou den staat de mogelijkheid hebben verschaft om graan uit te voeren en de zoo noodige goederen en gelden te importeeren. In overeenstemming hiermede werd een economisch regime in het leven geroepen, dat eenige vruchten afwierp. Maar het succes hiervan werd belemmerd door de groote uitgestrektheid van het regeeringsapparaat. Hoewel de zucht naar verandering eenerzijds de invoering der gewenschte hervormingen in de wijze van productie bevorderde, anderzijds liep het uit op het ontslag van een groot aantal arbeiders. Maar afgezien van deze min of meer tijdelijke omstandigheid moet de werkloosheid in Rusland worden toegeschreven aan het gebrek aan omloopend kapitaal, hetgeen op zijn beurt wordt verklaard uit de mislukking der Bolsjewiki om groote credieten en buitenlandsche leeningen te verkrijgen.

Een goede oogst zal de Communisten helpen om de tegenwoordige crisis te boven te komen, en om te voorkomen dat de tegenstellingen in de partij te ernstige afmetingen gaan aannemen. Maar zelfs de beste oogst zal niet in staat zijn alle problemen op te lossen. Deze problemen zijn onvermijdelijk onder de bestaande omstandigheden en zullen doorgaan ook in de naaste toekomst den leiders van Moskou moeilijkheden bezorgen. Nochtans in vergelijking met de enorme worstelingen, die de Sovjet-regeering heeft moeten doormaken, moet men zeggen, dat de crisis van dit jaar niet zoo groot is. Evenmin is het te verwachten, dat het Roode Regime door deze crisis zal worden geschokt of bedreigd. De waarnemer draagt een grooten indruk mede: Hoe krachtig moet dit stelsel opzichzelf wel niet zijn, wanneer het, ondanks zijn in het oog springende en menigvuldige tekortkomingen, fouten en bezwaren, bij slot van rekening zoo effectief is.