[p. 71]

Aanteekeningen
De onverantwoordelijke anonymus

Aan de controversies in den laatsten tijd tusschen ‘Het Volk’ en ‘De Telegraaf’ zal de scherpere concurrentie, die ‘Het Volk’ door zijn nieuwe ochtendblad heeft aangebonden met ‘De Courant’, de volks-editie van ‘De Telegraaf’, wel niet vreemd zijn, schreef de ‘N.R. Ct.’ die dit ‘den strijd om de kleine lezers’ noemt. De ‘N.R. Ct.’, die een en ander met instemming uit ‘Het Volk’ overnam, stelde de vraag - meent althans, dat ‘Het Volk’ had kunnen vragen

om welke zakelijke redenen ‘De Telegraaf’ plotseling zijn kampagne voor het Nederlandsch-Belgische Verdrag heeft gestaakt en of ook in verband daarmede aan de redactie geen slachtoffers zijn gevallen.

‘Het Volk’ scheen nauwkeurige inlichtingen te kunnen verstrekken en vermeldde hoe alles in zijn werk was gegaan: dat de Heer Verbiest bij den heer Holdert te Parijs ontboden was, waar hem de opdracht gegeven werd de campagne te staken, terwijl de redacteur de heer Mr. R.H. Dijkstra, ‘door de hoofdredactie speciaal belast met de campagne ten gunste van genoemd verdrag,’ werd ontslagen. ‘Op de gebruikelijke wijze met drie maanden salaris ging hij de straat op.’

Het gevolg van dit alles was een protestschrijven van den heer Dijkstra aan ‘Het Volk’, een document, dat beduidend interessanter is dan ‘het geval Dijkstra’ op zichzelf. Na verklaard te hebben, dat hij het ‘weinig minder dan onbehoorlijk’ vond - en aan ‘Het Volk’ het recht ontzegde - zijn naam te noemen in een kwestie, die alleen hem en ‘De Telegraaf’ aanging, vervolgt de heer Dijkstra:

Ge hebt verder gemeend mijn naam te mogen verbinden aan anoniem en dus buiten eenige persoonlijke verantwoording, in ‘De Telegraaf’ ter verdediging van het Nederlandsch-Belgisch Verdrag verschenen artikelen. Ook tegen deze zeer ernstige inbreuk op de goede persmanieren moet ik mijnerzijds met den meesten nadruk protesteeren. Het is voldoende bekend, dat ik mij gaarne onder de overtuigde voorstanders van het Traktaat reken. Voor de politiek ten dezen door ‘De Telegraaf’ gevolgd, wensch ik echter in haar algemeenheid geenerlei verantwoordelijkheid te aanvaarden.

Belangrijker dan de vraag, of ‘Het Volk’ al of niet de goede persmanieren in acht heeft genomen, lijkt ons de opvatting, die men in dit journalistieke document leert kennen, inzake journalistieke verantwoordelijkheid. Schaamteloozer dan door de goede persmanieren, die daarin bestaan, dat een journalist, al is hij bekend, niet genoemd mag worden, omdat hij schrijft zonder eenige verantwoordelijkheid en daarom anonym is, wordt de immoraliteit der pers geopenbaard door het feit, dat de niet-anonyme schrijver zich op zijn anonymiteit beroept om de verantwoordelijkheid af te wijzen, die reeds daarin bestaat, dat men hem noemt.

Ofschoon de heer Dijkstra - die in zijn brief slechts protesteert, maar niets dementeert - de artikelen anonym en dus buiten eenige persoonlijke verantwoording heeft doen verschijnen, is hij - hetgeen blijkbaar niet overbodig is te vermelden - toch een voorstander van zijn artikelen, zonder nu weer echter voor de politiek in haar algemeenheid door ‘De Telegraaf’ gevolgd - die toch speciaal door den heer Dijkstra, en als men ‘Het Volk’ mag gelooven, zelfs ‘met hartstocht’ werd gevoerd - eenigerlei verantwoordelijkheid te aanvaarden.

Men ziet: ook van de verantwoordelijkheid blijft er niet veel meer over dan de anonymiteit. De anonyme en dus niet verantwoordelijke journalist is de representant par excellence van onzen tijd. Hij symboliseert een beginsel, waarvan hijzelf wellicht de verachtelijkste en zeker de gevaarlijkste verschijningsvorm is, dat een der wezenlijkste kenmerken is van ons maatschappelijk leven, van het mechanisme der moderne natie met zijn bureaucratie, parlementarisme en militarisme: het beginsel van de afwenteling der persoonlijke verantwoordelijkheid. Ons geheele staatssysteem is erop opgebouwd. Ieder schrijft, handelt, beveelt - ieder is anonym en voor zoover men het niet is, wordt, voor wat men doet, in ‘zijn algemeenheid’, geenerlei verantwoordelijkheid aanvaard. En in dit leger der anonymussen gaan alle verantwoordelijken schuil.

Zooals de pers de anonyme openbare meening niet missen kan, en ze wel genoodzaakt is zich erop te beroepen, om deze te kunnen scheppen, zoo kan de on-verantwoordelijke journalist de anonymiteit der pers niet missen, die, door het opgeven van de persoonlijke verantwoordelijkheid mogelijk gemaakt, aangewend wordt om er zich aan te onttrekken.

Ontstellender dan door het bestaan van een krant, waarvan de, slechts door aandeelhouders beperkte, verantwoordelijkheid begint bij de laatste niet anonyme, pagina's, wordt een verwording gedemonstreerd door den anonymus, die haar schrijft en die in het afwijzen van ‘eenige persoonlijke verantwoording’ een waarborg meent te vinden voor anonymiteit.

Een ernstiger bedreiging voor de volksgezondheid is niet denkbaar dan het ontbreken van een dwang tot registratie van degenen, die een publiek beroep anonym kunnen uitoefenen, waarvoor geen andere verantwoordelijkheid vereischt wordt dan een alibi der anonymiteit.

A.M.L.