259. E. du Perron aan M. ter Braak
Bellevue, Woensdagav. [16 November 1932]
B.M. Ik had geen tijd meer om nog wat op mijn brief erbij te schrijven, want ik moest in haast naar Parijs. Ik heb daar op de N.R.F. Jean Paulhan gesproken, die alleraardigst, en Benjamin Crémieux, die infect was - met dezen laatsten idioot, representatieve auteur met baard voor Penclub-bijeenkomsten, had ik zelfs een scherp verschil van meening over Coster, - voor hem de eenige interessante Hollander die hij (op Penclub-bijeenkomsten) ontmoet had. Hij heeft mij daarbij meegedeeld dat Coster een ‘auteur Orangiste’(!) was, iets waarvan ik hem werkelijk nog niet had verdacht! - Je stukje [...] vond ik best, dat over Albatross wat vitziek en wel erg gemakkelijk, maar ik heb er niets tegen. Kan je me later die brieven van Lawrence eens leenen? ik ben er ook erg benieuwd naar. Maar over de post stuur je het zeker liever niet? Wacht dan maar tot we elkaar weer eens zien. - Accoord over V.d.B.'s gedicht, ofschoon ik er niet zoo erg Greshoff in zie als jij, maar er is gewoonweg ‘niets aan’. - Dank voor het aan Maijer gezondene. Heb je Paludes, dat mijn moeder je uit G. zond, ontvangen? Als je later nog eens een pop of 15 aan M. zendt, zijn we wel quitte, en heb ik tenminste niet het gevoel je te hebben afgezet! Later meer. Hart. hand. Je E.