H. Marsman
aan
Menno ter Braak (Eibergen)
Zeist, 15 december 1925
B. M.t.Br.
Als je niet op een der laatste pagina's in de proef een door het zetten verknoeide regel hadt laten staan - nix voor jou - dan zou ik inderdaad de revisie liever zelf gecorrigeerd hebben. Ik gaf de plaats met inktpotlood aan want ik kon er zonder [m.n.] niet uitkomen. Verder schreef je in het eerste stuk (laatste pagina's) verrukkingen een paar keer met één r...(‘Niets ontgaat aan 't Alziend Oog van God’). - Ik hoop op Zutfen. Heel, heel, heel misschien wordt het toch nog Parijs. -
Adieu,
H.M.
Ik vrees, dat ik de Spiegel niet kan specificeeren. Geen tijd meer voor, en dat geeft buitendien weer kans op nog meer stommiteiten. Tot op het laatst excelleert hij daarin.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum