H. Marsman
aan
Menno ter Braak

[ 26 oktober 1931]

Maandag

B. Menno,

Stuur mij het stukje nog even op, dan zal ik zien, of ik jullie meening kan deelen, of tegemoet komen.

Helman's stuk leek ook mij zeer onjuist, en prekerig in het midden; buitendien heeft hij Hampton Court, meen ik, niet goed begrepen. Maar hij zei dunkt mij wel enkele dingen, in het algemeen, die wij ons aan kunnen trekken (ik bedoel de passage over het gebrek aan ‘eigen leven’ van de romanfiguren.) -

Ik zal éerst schrijven over N. v.d. Schaaf. Misschien ook over ‘Stroomingen en Gestalten’, omdat ik ten slotte het artikel ‘Aesth. der Rep.’, dat zeer principieel wordt, niet door die quaestie wil vertroebelen.

Ik vrees voor de rest, dat ik het artikel niet zoo direct kan schrijven. Ik zit midden in mijn roman, met de zwaarste helft nog voor de boeg, en heb verder allerlei plannen voor kleiner scheppend werk, dat ik, als ik goed gedisponeerd ben, wil laten voorgaan. En ‘der Aesth. der Reporters’ is niet iets dat ik vluchtig kan afdoen. - enfin, ik zal zien. -

Hoe lang loopt Slau's roman in ‘Forum’ en hoe ver is ‘Dr. Dumay’? ik vermoed dat je dit daarna zult gaan geven? - ik zou dan misschien eind '32 aan de beurt kunnen zijn, als de mijne dan af, en bruikbaar zou zijn?

h.gr. H.

Origineel : Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie