Menno ter Braak
aan
H.A. Gomperts

Den Haag, 28 maart 1939

Den Haag, 28 Maart '39

 

B.G.

Hartelijk dank voor je brief en ‘halve’ toezegging. Mag ik dan met je afspreken, dat je mij je gedichten stuurt als een persoonlijke ‘Ontmoeting’; dat ik je na lezing mijn indruk schrijf en dan met je uitmaak, welk aandeel de V.Bl. er aan zullen hebben? Ik ben, geheel afgezien van de publicatiequaestie, zeer verlangend dit werk van je te lezen kunnen, aangezien ik het bestaan ervan niet vermoedde.

Je kunt ervan opaan, dat ik je zonder omwegen zal meedeelen, hoe ik gereageerd heb. Stuur mij alles omgaand. Haast is er wel niet bij, maar ik ben nieuwsgierig van aard. Het ‘brengen’ is al bijzaak geworden; al ontken ik niet, dat een van de officieuze genoegens, die ik toelaat, is, van deze twaalf schriften V.Bl. iets te maken, dat een gezicht heeft.

Krekeltje mag voortaan geen buitenl. overzicht meer schrijven; een staatsgreep smakte hem neer. Ook de directeur, de ‘heer’ de Lang, is voor 14 dagen ‘met vacantie’ (snotverkouden, zooals je begrijpt). In dien tijd wordt er door de hoogste oomes van het concern een onderzoek ingesteld.

Tot nader dus! hart.gr. van ons beiden

je MtB.

 

N.B. Voor de V.Bl. is een dichtbundel het tegendeel van een bezwaar! De term ‘geschrift’ omvat alles wat geschreven is.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie