D.A.M. Binnendijk
aan
Menno ter Braak [Eibergen]
Zutphen, 23 april 1925
Z: 23/4/XXV
Beste Menno.
In de eerste plaats: wil je je ouders, namens mij, nog eens hartelijk danken voor hun milde gastvrijheid en voor de hartelijke bejegening, die ik tijdens mijn verblijf in E. van hun mocht ondervinden. Ik doe het maar op deze wijze, om omslachtig en akelig-officieel geschrijf te ondervangen. En dan: ik maande den Hr. Makkink om de horloges klaar te maken, waarop hij met overdreven dank voor de waarschuwing reflecteerde; intusschen beloofde hij, hen vandaag nog af te zenden.
Van Henrik een booze brief ontvangen over mijn gebrek aan waardeering voor zijne bemoeiingen over mijn Kring-contributie. De Distelvinck was, bovendien, onheusch bejegend: De Kring wenschte een Groot Bal op Zaterdag te houden, en de D.V.-avond te verzetten. Dit ging niet meer, daar er velen waren aangeschreven die beloofden te komen (Bloem, v. Eysselsteyn, Donkersloot e.a.). Alles is nu in 't reine (volgens het laatste bericht; hij schrijft mij 2 keer in de 36 uur): zoowel Distelvinck als Bal gaan door t.w. lezerij van 8 tot 10½, dan in de groote bovenzaal het bal. Kom dus in elk geval!
Van Wybo een schuldbewuste brief: het gaat hem, wat werk aangaat, gelukkig goed: veel teekeningen gemaakt en te maken. O, ja: Vrije Bladen zeker ontvangen. Naar je zin? Ik vind het stuk van Houwink execrabel: 'n expressionistische stuiversroman! Den Doolaard goed, vooral als kracht. Buning's vers staat m.i. op de hoogte van zijn ‘In Memoriam’-bundel; behoudens enkele vlekjes. Jou stuk over de Man gezien bovendien het ondankbare onderwerp, zeer goed. Ik kwam (natuurlijk) nog tot niets; behalve dan kofferpakken. 30 Mei is het al Pinksteren, dùs vacantie: ik moet een geweldige haast maken met het schrijven van mijn scriptie om nog op tijd te zijn. Maar hoe meer ik te doen heb, hoe meer ik praesteer... Allons!
Tot Zaterdag.
Groet de gansche familie hartelijk van mij.
Zelf een poot van
je Dick
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum