D.A.M. Binnendijk
aan
Menno ter Braak [Berlijn]

Amsterdam, 21 januari 1927

Amsterdam 21/1/ '27

Beste Menno. -

Op dit papier, rechtens toe behoorend aan den heer Holdert, den oppersten god op den Olympos, maar door rechtmatige diefstal van eigenaar veranderd, - schrijf ik je nu, d.i. zoo gauw als ik maar kan, terug. Ik heb het werkelijk razend druk. Ben Maandag naar een operette geweest; na afloop, god betere 't kwart voor twaalf, stukkie schrijven. 's Nachts naar huis, slaperig, moe. Maar met dat al toch uitstekend: ik leer weer wat werken is. En daar mijn kamer onbewoonbaar is gebleken, heeft Arntzenius mij weer geïnstalleerd naast Jobs. Het was niet uit te houden.

Hedenavond dan, nog gedrenkt van het stentorgeluid des heeren Rooyaards, wiens receptie ik vanmiddag versloeg, zet ik mij - eerste respijt sinds lang - om te verwijlen bij rustige vriendschap, die helaas ruimtelijk verafgelegen is.

Je hebt het alzoo naar je zin, en naait de vrouw des huizes vlijtig. Want al beweer je nog zooveel over erotische onaandoenlijkheid - daar geloof ik absoluut niets van. Je blijft niet rustig als je Gert 's middags gezien hebt. Heeft ze ook de ‘Diseuse’ gemaakt: ‘je cherche après Titine’? Foto's gekregen? Ik had geen tijd om haar te schrijven.

Vr.Bl. No2 is voor elkaar, 32 pagina's. Maar stuur copy, want we hebben geen voorraad. - I 10 verschenen. Ziet er zeer goed uit. Arthur maakt het best: hij is al uit het ziekenhuis en komt volgende week hier terug. Dinsdagavond ging ik na gedane plicht (Vr. Bl. stuk) Wim je broeder even opzoeken. Ik vind het zien van die ontvriende kamer overigens niet opwekkend. -

Wat nu, ten laatste en ten belangrijkste, de liefde aangaat - ik zit er maar in. Alles wat ik hier ga schrijven, onder diepste geheimhouding (niemand weet er iets van). Sinds Zaterdagnacht heb ik een ‘geregelde’ liaison met... Ella! We hebben ontzettend gepraat, en na wederzijdsche wanhopigheden geconstateerd te hebben, besloten vrijblijvend het er dan maar eens op te wagen. Er zijn steeds geheimgehouden dingen van haar aan het, d.w.z. mijn, licht gekomen, die alles van haar zonderlinge houding t.o.v. mannen verklaart. Enfin: au fond, dat fond waar niemand behalve één aan kan komen, gaat het mij niet aan, al zou ik ook de krachtigste pogingen in het werk stellen. Maar dit ascetische droogklootenleven gaat niet langer. Dit alles strikt geheim. - Gisteren bij Greet en Wim gegeten met mijn Leidsche ‘liefde’. Ook al willig as de pest. Dat wordt weer een warboel, waar ik me niet uit kan redden...

Na deze dingen, wordt het pijnlijk om over werkelijke waarden te schrijven. Ik begrijp ten volle, hoe het je te moede is nu je Jo eenzaam weet in Neede bij dien helhond. Er zijn in deze wereld geen wegen tot geluk. Er is enkel vechten om seconden van verzaliging die maanden en jaren van ellende na zich slepen. Aanvaarden of afwijzen? Ik weet het niet. Alles gaat voort.

Geluk althans, beste kerel, met je werk en Anna Pavlova!

Een hartelijke groet van

je Dirk

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie