D.A.M. Binnendijk
aan
Menno ter Braak [Rotterdam]

Baarn, 17 oktober 1929

Baarn, 17-10-29

Beste Menno,

Never mind! Ik begreep wel, dat alleen overmatige drukte je dien dag had kunnen doen vergeten. Ik vind het trouwens prettig hem ongevierd te laten passeeren. En nu heb ik er denkelijk een des te uitvoeriger brief aan te danken!

Om te beginnen: het is uitstekend als jullie den 26en komt. Maar gaat dien middag niet in A'dam Jeanne d'Arc? Daar zou ik heen willen, en ik onderstel, dat ook jij dat niet wilt missen. Schrijf dus even hoe of wat over dit geval. Ook nog eens iets over de Liga; ik hoor niets; Henny S. schreef alleen, dat zij een eigen theater in A. had gekregen. Waar en hoe en onder wiens leiding? Jullie sluit me zoo van al die belangrijke zaken af, en hier in dit gat merk je van niets!

Gelukkig, dat Hannie zoo gauw en volkomen hersteld is. Groet haar hartelijk van ons. Ik had - om je de waarheid te zeggen - den 12den een flauwe hoop, dat jullie even zouden zijn overgekomen uit Zeist, omdat het een Zaterdag was.

Ik had ook aan jou den laatsten keer over mijn hernieuwde productiviteit op poëtisch gebied geschreven; je hebt dat dus niet van Bep gehoord voor het eerst! Integendeel, toen ze bij ons logeerde wist ze er van door jou. Ja, in eenige weken tijd een viertal verzen, die naar eigen en anderer (Henny Marsman en Willem en Emmy) smaak en oordeel goed zijn, veel en veel beter dan vroeger. Ik heb het stellige gevoel, dat ik mijn ‘vorm’ gevonden heb. Althans ben ik mijn, mede door jouw levenshouding verstevigde, twijfelzucht in deze zaken te boven en durf weer, durf weer te probeeren en laat me niet dadelijk door een eerste mislukking voorgoed afschrikken. Toch stuur ik je de dingen niet; liever wil ik de litteratuur bewaren tot je komst. In het nu komend nummer der Blajen zal er wel een staan.

Wat betreft het Carnaval: Bep heeft het heele boek gelezen, ik alleen het eerste hoofdstuk, en haar kijk op het totaal is natuurlijk anders dan de mijne op een inleidend stuk! Mijn en Henny's kritiek betrof ook alleen die inleiding, en waarachtig, die is niet goed. Erger, die is voor het grootste deel: vervelend. Wat weer niets over het boek zegt. Als je dat stuk niet omwerkt - en ik kan me voorstellen dat je dat niet wilt of kunt - publiceer het dan ook niet als fragment van een werk, dat in zijn geheel misschien voortreffelijk is. En met Bep als critica moet je oppassen: ze is op jou en je werk ingesteld door een zekere gelijkgeaardheid, die vooringenomenheid ten gunste wordt.

Ik stik al eveneens in de arbeid. School, drie lezingen, nog eens vier lezingen, nog één, Erts-inleiding en schikking der bijdragen, bloemlezing. Het is gelukkig, dat de school me blijft bevallen, zoodat het vervelendste nog altijd houdbaar is.

Met Hannie onze hartelijke groeten en tot spoedig dus. Vergaderen we niet meer voor Erts? Schreef jij die oriëntatie over het essay al?

Een poot van

je Dirk

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie