Victor E. van Vriesland
aan
Menno ter Braak

[5 maart 1935]

Dinsdagavond

 

Beste Menno,

 

Na zoo lang wachten, in een zaak die ons toch verre van onverschillig liet, krijg ik een copie van je brief aan Slauerhoff, die voor mij in de hoogste mate onbevredigend is. Vooropgesteld dat ik geen oogenblik aan je volkomen eerlijkheid en goede trouw twijfel, wil ik opmerken dat was afgesproken 1e dat je mij vooraf de tekst zou voorleggen (dat was althans je laatste toezegging in den trein), 2e dat mijn beleid in de N.R.C., als voor mij (en daar alleen komt het op aan!) in deze aangelegenheid niet ter zake doend, buiten beschouwing zou blijven, temeer daar ik mijn vertrouwelijke beschouwing daarover niet aan den vijandigen buitenstaander Slauerhoff wilde uitgeleverd zien.

In elk geval is het bewijs-van-goed-gedrag, dat Vestdijk en jij me als getuigschrift voor Slauerhoff verstrekt, voor mij volkomen waardeloos, en zóó in elk opzicht tegen mijn bedoeling, dat ik veel liever heelemáál geen stap in die richting had gezien. Ik verwijt je, dat je deze aangelegenheid zonder eenige aandacht en belangstelling voor mijn kant van de kwestie (die in de allereerste plaats toch mij aanging) hebt behandeld. Te goeder trouw en goedbedoeld, maar egocentrisch en begriploos, slap en onbescheiden. Dat hindert mij meer dan de botte krenking door Slauerhoff, die mij niet treffen kan. Overigens voel ik niets voor een samengaan dat primair op ‘solidariteit’ moet berusten: die had in dit heele geval, als je het eens niet van jezelf uit had behandeld, buiten beschouwing kunnen blijven. Na onze samenkomst bij Zijlstra heeft je brief aan Slauerhoff mij weer ernstig doen twijfelen, of jullie (in wat ik voor mij duidelijk als de hoofdzaak heb aangewezen) het inderdaad met Slauerhoff zoo oneens waart. Het hindert me buitengewoon dat je een soort verontschuldigende brief over mij aan Slauerhoff schrijft, en de kern verdoezelt en verwart met allerlei onessentieels als de NRC, solidariteit, enz. Ik ben de beleedigde partij en wil met die laffe excuses niets gemeen hebben: ik vraag je dus als laatste dienst in dit geval (zoo eenvoudig dat die ditmaal niet mis te verstaan is), Slauershoff omgaand te melden (letterlijk, en zonder nadere mededeelingen uit deze mijn bief): dat ik, eerst vandaag van de copie van je brief aan hem kennis nemend, verklaar dat die van a tot z buiten mijn instemming, goedkeuring en bedoeling ingaat en dus zuiver en alleen voor jou (en Vestdijks) rekening is.

Als je me nu nog een tweede dienst wilt bewijzen antwoord me hier dan niet meer op. Ik geef het nu op, jou (enV.) mijn standpunt duidelijk te maken; ik zie op het oogenblik geen reden uit Forum te treden, hetgeen immers alweer een discussie zou heropenen die mij walgt en waaraan ik geen woord meer wil besteden. Als zij elkaar weer eens spreken en je hebt iets meer helderheid en aandacht dan je toen blijkbaar hadt, wil ik nog wel eens geduldig probeeren je uit te leggen waar het om ging. Voor mij; want wat jij overigens aan Sl. wilt zeggen of niet, gaat mij natuurlijk niet aan.. Help me nu s.v.p. om de zaak maar tot zoolang in stilzwijgen op dit dooje nulpunt te laten - ze hangt me ellenlang de keel uit, ik heb er geen tijd meer voor en vind haar nu onbelangrijk.

H.g.

Vic.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie