Ant Faber
aan
Menno ter Braak [Eibergen]

Zutphen, 30 december 1931

30 Dec. ’31. Zutfen.

 

Beste Menno

Dat viel al weer geweldig mee! Natuurlijk was ik lang niet onverschillig, wat je antwoord in dezen zou zijn. 'k Had een gevoel, of ik examen moest doen. 'k Heb op 't oogenblik onmogelijk tijd om je uitvoeriger te antwoorden. Vrijdag begint nl. hier het Nieuwe Jaar. Wij geven ons zelf nu van ± half December af een taak op van alles wat in 1931 nog moet worden afgehandeld. Ik heb natuurlijk een waschlijst en race altijd tegen oudjaar het heele huis door en kom nog nooit klaar!

Ik moet vandaag nog 9 brieven schrijven (geen nieuwjaarspamfletten, maar achterstallige schuld), in drie kamers het zeil vastspijkeren, Mineke haar jaszak naaien, de serre opruimen - een rapport inleveren van mijn beide ‘zonen’. Morgen staat in het teeken der oliebollen + overpeinzing.

Ik zie mezelf racen en lach me dood inwendig. Wat moet Jan Engelman in dezen een rustig leven hebben. 'k Heb bij het lezen v/d critiek enkele zeer onvoegzame woorden voor een domineesdochter gebruikt. 'k Vind aan hem ‘iets aandoenlijks’! 'k Durfde niet tot na Nieuwjaar te wachten met een levensteeken! opdat gij niet weer ongerust zoudet worden. Complicaties doen zich dus niet voor, alleen dan in mijn hersens, maar die zijn een teeken van ‘gezondheid’. 'k Geloof niet dat het goed voor me is, dat je zooveel notitie van me neemt. 'k Word er vast verwaand van, 'k voel me al zwellen! Alles goeds in 1932!! Het leven is schoon!

Dag.

Hart. gr.

Ant

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie