Menno ter Braak
aan
Ant Faber [Zutphen]

Rotterdam, 12 april 1932

Rotterdam, 12 April‘32

 

Beste Ant

Dat de philosoof niet ‘fit’ is, spijt me bepaald. Ik heb echter heelemaal geen bloeddorstige bedoelingen, integendeel. Vermoedelijk zal ik voor de eerste maal aan hem een louter visueel genot (aan de montage van de baard etc.) al heel veel hebben. Misschien ook zal ik al dadelijk de ‘congenitale’ onmogelijkheid inzien, met hem van gedachten te wisselen, zoodat wij er beide wat aan hebben. Maar baard, geen baard of geen ‘fitte’ baard: ik kom graag over. Zullen we dan Zondag naar Doetinchem gaan? Ik schrijf je later nog even precies mijn trein, het zou n.l. kunnen zijn, dat ik niet op tijd wegkom.

Gisteren heb ik bij ‘Elisabeth’ de Roos gedineerd. Het was niet aan haar te merken, dat zij was omgevallen; zij was zelfs heel opgewekt en erg actief voor haar doen. Ze heeft me verzocht je het volgende te vragen; of je, als je in den Haag komt (deze maand, want de volgende is zij waarschijnlijk al gehuwd en weg), haar op wilt bellen, om nader kennis te komen maken. Het had haar gespeten, je zoo vluchtig en onder mannelijk zwets-overwicht te hebben ontmoet. Ik breng dit verzoek graag over en hoop erg, dat je het doen zult. Bij nadere kennismaking zul je haar zeker bijzonder aardig vinden, denk ik. Dat kwijnende, prae-raphaelietische, is maar uiterlijkheid, ‘maar’ uiterlijkheid? Foei, inconsequente ketter. Ik bedoel, dat het kwijnen bij haar geen symbool is van verfijnd smachten of zooiets. - Verder hoorde ik van haar het merkwaardige nieuws, dat H.K.H. Prinses Juliana op ‘Forum’ geabonneerd is! Ik ben dus hofleverancier.

De quaestie van vorm en inhoud is werkelijk het thema van mijn laatste ‘Démasqué’-stukken. Vooral van die in het a.s. nummer. Het is typisch, dat die vraag bij jou ongeveer terzelfder tijd opkomt. Ik heb getracht, een oplossing te vinden, door de kunst als een conflict van muziek (vormloosheid) en begrip (gevormdheid) voor te stellen. De uitersten zijn dan (wanneer de volkomen ‘vormlooze’ kunsten van eten en snuiven worden weggelaten) de absolute muziek en de wijsbegeerte. Het panorama wordt dus ongeveer:

Muziek Architectuur Dans Film Beeld.kunst Poëzie Proza Wijsbeg. Er zal nog wel iets aan ontbreken; maar de hoofdzaak is, dat van muziek tot wijsbegeerte de botsing steeds aan den gang is en daardoor ook de befaamde ruzies over de al-dan niet-begrijpelijkheid van de kunst uitlokt. De kunst ritreert tusschen snuiven en wijsheid. Le bon genre, het gootste risico, is èn snuiven èn wijsheid beurtelings te accepteeren en te verwerpen. Daardoor blijft iemand levend, d.w.z. een onwijze snuiver en een snuivende wijze tegelijk.

Je proefnemingen met het groene compromis-voorwerp en ook met de tompouce vind ik buitengewoon! Ik kan bijna niet aannemen, dat je een half jaar geleden zulke experimenten zoudt hebben beproefd, maar ik vind het precies in overeenstemming met jezelf. Het is gek, maar alles wat je schrijft, is in overeenstemming met jezelf. <Gek, omdat ik bijna altijd door brieven van vrouwen word teleurgesteld. Ze verzinnen meestal maar wat, geloof ik. Ik heb aan het slot van het ‘Démasqué’ een hoofdstukje over een imaginaire vrouw, waaruit je zal blijken, dat ik een twee jaar geleden werkelijk niet meer aan een begrijpende vrouw kon (of wilde) gelooven. Wat ik in dat hoofdstukje als onmogelijkheid presenteer, doet zich nu al als realiteit voor.> Je schrijft niet zoo mooi als meneer Hiegentlich, maar ik zou je zeker geen stijl willen ontzeggen. Stijl (en genie!) zijn dingen, die boven de stijlboekjes uitgaan, of liever: er buiten vallen. Over het genie heb ik eens heel ingewikkeld en stuntelig geschreven in ‘Het Schoone Masker’, volgens mij het grootste rotstuk, dat ik ooit door God's genade heb mogen vervaardigen. Het is zoo onbegrijpelijk, dat het bijna echt-wijsgeerig zou kunnen lijken. Over het genie wil ik mondeling wel iets meer beweren. Ik zal het boekje van Benn meenemen voor je. - Dat stuk in de N.R.Ct. is een recordstuk: in één uur geschreven (op smeekbede van v. Vriesland, die geen copij had), een dag na het schrijven op krantenpapier ‘onder de duizenden’ geslingerd. Ook wel eens aardig.

Reken maar vast met den trein van 16.15, Zaterdag.

hart. gr. van

je Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie