Ant Faber
aan
Menno ter Braak [Rotterdam]
[Zutphen], [10 april 1932]
Beste Menno.
'k Heb een reuze lange Zondagmorgen. 'k Heb n.l. ‘dienst’ en moest om 7 uur op om de Pipa de deur uit te werken naar Soest, alwaar hij het Evangelie moet verkondigen. 'k Heb een beetje in ochtendjas rondgezeuld, piano gespeeld, krant gelezen enz., om 10 uur in bad, alles op m'n dooie gemak. 'k Geniet zeer. 't Giet van de regen, derhalve heb ik ook geen aanvechtingen naar buiten te gaan.
Zeer bedankt voor je brief. Half April komt ‘Filmliga 6’ zeker uit met al z'n onthullingen voor ons lezers? 'k Geloof niet, dat het noodig is, dat je na dit stuk nog meer van je laat hooren, overbodig zelfs, waarom zou je? Desalniettemin ben ik wel benieuwd naar het stuk van Eddy.
'k Loop er de heele week over te peinzen, in hoeverre ‘vorm’ en ‘inhoud’ samen moeten gaan (schrijft Eddy nog een stuk voor Filmliga over het literaire scenario?) voor het vormen van ‘kunst’.
Voor alle takken van kunst is dit toch weer verschillend, die verhouding bedoel ik. Bij muziek is het toch heel vaak louter de vorm die je boeit; van een lied b.v. laten mij meestal de woorden ijskoud. Wat waardeer ik in die Schöpfung en drgl. werken, de vorm, het instrumentale; de inhoud is zóó gezellig naief, dat het alleen maar zéér m'n humor opwekt; alleen de vorm, waarin die inhoud gegoten is boeit me wel weer een enkele keer. Ik zit er werkelijk mee. Bij literatuur is het voor mij gemakkelijker. Bij schilderkunst? Bij poëzie.
'k Heb Forum nog niet gelezen. 'k Heb zoo'n idee, dat je over deze zaken spreekt, zoodat ik me daar eens oriënteeren zal. 'k Heb me met ‘Hiegentlich’ zeer geamuseerd, niet minder met de bijschriften. Inderdaad moet deze heer zijn schoolgeld maar terug gaan vragen, want hij kan werkelijk niet lezen. 'k Heb er het ‘jongetje met de muzikale bochel’ nog eens op nagelezen. 't Is triest. (mooie uitdrukking van Jordaan). Omhels jij in je ‘rêverie’ ook ‘schoone vrouwen uit Honolulu met witte bloemen in het haar?’ Foei toch! Hij maakt een aardige hutspot van al je werk. Wat een stijl heeft die man anders hè. Afschuwelijk gewoon. Je kan toch nog beter heelemaal geen stijl hebben, zooals ik. Het begeleidende briefje was zéér kenmerkend; hij is zeker bang een pak op z'n duuvel te krijgen.
Inderdaad zeer ‘valsch’ van je om mijn muts met spuug te vergelijken, al vind ik toch die particuliere voorliefde ‘eigenlijk wel aardig’. Maar m'n muts zal ik eeuwig eeren, dat weet je. Daaraan ligt het ook niet alleen, dat ik voor 17 word aangezien. 'k Zal me eens wat ‘ladyliker’ probeeren te gedragen. Gisteren heb ik met een paraplu gewandeld. Mien en ik waren naar Arnhem, kortgejast, en 't goot van de regen. Ik dacht, verdorie, 'k wil eens met een paraplu loopen. Bij Vroom en Drees één gekocht voor ƒ1.70 op een na de goedkoopste. Eerst ramde ik natuurlijk iedereen, kwam bijna onder een auto ('t zijn gevaarlijke voorwerpen), maar liep tegen 't eind van de middag werkelijk héél chic met m'n tompousje. 'k Had werkelijk plezier in m'n vorderingen; een aardige sensatie. Nù heb ik ook geen behoefte méér met zoo'n instrument op 't pad te gaan. In 't vervolg loop ik liever met een regenjas. Verder heb ik een ‘compromis’ ontdekt tusschen muts en hoed, een groen voorwerp, waar ik eerst zeer verrukt van was; 't is nu al weer wat geluwd, maar 't staat me toch wel aardig. (Ik schaam me daar niet voor, al trek ik gekke gezichten: dat is puur verlegenheid!) 's Avonds naar de bios, alwaar we ‘Ronny’ aanschouwden.
Ja, ik vind het ook jammer, dat ik niet met het bootje mee kan. Ga je alleen met de man? Druk hem op z'n hart, dat Antje Faber reuze graag ook eens met hem mee wil varen.
Nu wat de baardman betreft. Zaterdag is hij niet thuis, Zondag wel. Maar volgens Bertje is hij niet erg ‘fit’ de laatste week en leek het haar minder geschikt, dat je nu kwam, tenminste als je alleen kwam om zware gesprekken op touw te zetten. Debatteeren wil de baardman niet, alleen vriendschappelijk praten. 'k Geloof, dat men denkt, dat je alleen maar ruzies kunt maken, en heftig debatteeren.
Je moet nu zelf maar zien, wat je doet. 'k Vind het natuurlijk prettig als je komt en kunnen we Zondags wel eens naar Doetinchem tijgen om de baard te ‘zien’ en wat te praten. Maar ik begrijp best, als je 't nog wilt uitstellen, tot Dick weer heelemaal goed is, en je wat degelijker met hem kunt redeneeren. Schrijf dus maar even, wat je doet. ‘Stürme der Leidenschaft’ is inderdaad een goed uitgangspunt. 'k Heb Bertje ook al eens geinterviewd aangaande het ‘geschil’, ze vond erg jammer dat je eruit ging. De critieken van Jordaan en Scholte vindt ze goed, ‘je kunt er zooveel uit leeren’. Dus! je ziet.
Vader vond het wel interessant geloof ik en was het voor een groot deel met je stuk eens. Maar vond toch, dat je zoo iets in je eigen blad, niet op kon nemen.
Ik kan me precies voorstellen hoe ‘ernstig’ je het van Liertje op alle gevaren gewezen hebt. 'k Hoop, dat hij zoo weinig vervalscht zal wezen, dat hij begrijpt, hoe weinig hij nog aan Nietzsche toe is. Maar ik vrees!
Vanmorgen las ik je critiek in de N.R.C., alwaar ik de ‘broekjes’ tot mijn genoegen ook aantrof. Ik wil dat hoofdstuk over het ‘geniebegrip’ graag eens lezen. Ik begrijp de term ‘zuivere ontaarding’ niet goed. ‘Ontaarding’ houdt toch alleen in het ‘lagere’ niet het ‘andere’ zoo als ik het geniale toch zie. Hoe moet je eigenlijk staan tegenover het genie; het is toch eigenlijk iets ‘niet menschelijks’.
'k Heb de heele week netjes tentoongesteld; eigenlijk een misselijk gedoe. Maar 'k heb m'n rol vervuld en vele ouders rondgeleid en tewoord gestaan. Er waren enkele onder, die hun tanden niet gepoetst hadden. 'k Had het haast terloops ergens tusschen gevoegd bv. Ja mevrouw, maar voordat U toch het groote nut beseffen kunt van de Handenarbeid, als leervak op de school, of buiten de school, ook voor uw kinderen, zult U toch eerst moeten leeren, geregeld Uw tanden te poetsen. Ik kan U toch de techniek van het spijkeren niet leeren, als U niet eens Uw mond goed verzorgt enz. 'k Was aldoor bang me te verspreken.
Nu dag hoor!
Hart. gr.
Ant
'k Geloof, dat het een echte daasbrief geworden is; 'k ben in een beetje vreemde bui. Ingesloten ook de critiek v/d NRC. over ‘Shanghai-express’, waarin Elisabeth de Roos omvergeworpen is. Van wie is deze critiek nu? Hiegentlich stuurde ik door.
Dag
Ant
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum