Ant Faber
aan
Menno ter Braak [Rotterdam]

[Zutphen], [na 19 april 1932]

Beste Menno.

Allereerst gefeliciteerd met je bevordering tot ‘oom’: Mien en ik hadden er plezier om! Oom Menno en tante Truida. 't Klinkt goed.

'k Vond het leuk de brieven van Engelman en jou te lezen. 'k Vermoed, dat mij in dezen zeer vele dingen voorbij gaan. Zelfs ‘Vera’ kan ik niet op haar waarde genieten. De enkele keeren, dat ik werkelijk in de stemming verkeer om een bepaald gedicht te genieten, en dat ook doe, heb ik toch nog altijd het gevoel, dát mij nog iets voorbij gaat. Enfin, 'k zal wel geen goed verstaander zijn. 'k Geloof ook niet in puurheid.

Wanneer noem je eigenlijk een gedicht een mystificatie?

Wat het citaat van Huxley betreft. 'k Ben ook nog steeds niet met mezelf eens, wat ik daar van vind.

Gooi je werkelijk al deze zaken over boord? of moet je dat eigenlijk doen? Je verwerpt ze als zijnde ‘idols’ maar verder.

Dr. Dumay heb ik nog eens over gelezen, maar gevoel geheel geen behoefte aan verdere uitspinning van de vechtpartij. Het beregende coupéraam, als bijna symbool van het leven, vond ik leuk. 'k Heb het zelf altijd gezien als een straat vol menschen (bij een kletterbui gaat de bios uit) en er altijd heele histories aan vastgeknoopt en er Mieneke vaak mee vermaakt. Na een tijdje verveelde 't me altijd, omdat er nooit eens een druppel van beneden naar boven ging.

De herinnering aan het week-end is voor mij ook heel prettig. Vanmiddag komt Bertje en zal ik eens goed informeeren wat de baardman van je vond.

Bij z'n beoordeling mag je vooral niet vergeten, dat hij lang niet ‘fit’ is. Misschien valt hij in de gewone omgang later nog wel mee.

'k Denk wel, dat ik de volgende week kan komen, 'k heb het reeds aangekondigd. 'k Zal Bep de Roos schrijven. 'k Ga daar dan Vrijdag, heen en kom Zaterdag in Rotterdam tot Zondagavond of Maandag. Is zulks goed?

Gelukkig, dat je verkoudheid weer beterende is. Ik zal vanmiddag eens naar de specialist aller oren en neuzen gaan om een beurtje. Boeh. 'k Heb pijn in m'n hersens. Gisteren was mijn zoon jarig, ik heb hem een rugzak vereerd en bracht een bezoek van een uur. Een leuke moeder, maar een slodderpiet. 5 kinderen en dan in één kamer. 'k Geloof, dat ik er uitliep. Toch sta ik bij deze vrouw dichter, dan bij b.v. één van m'n deftige tantes hier. Jij vindt zeker één of ander verdacht complex.

Vanavond ga ik Albarda beluisteren, als ik tenminste in staat ben iets te verwerken.

'k Wou dat het snikheet werd!

Dag hoor.

Hart. gr.

Ant

 

Schrijf maar gauw weer eens wat!

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie