Menno ter Braak
aan
Ant Faber [Veendam]

Eibergen, 19 augustus 1932

Eibergen, 19 Aug.’32

 

Lieve Ant

Ziezoo, vanmorgen heb ik dan eindelijk het laatste hoofdstuk beeindigd en in mijn blijdschap, dat het af was, je maar dadelijk de heele rest aangeteekend gezonden. Ik heb nu pas een vacantiegevoel, heb de heelen middag gezwommen en gezonnebaad (waarbij ik zelfs op een collega van het kennemer lyceum stuitte). Schrijf nu vooral gauw, wat je van het laatste hoofdstuk vindt. Ik zelf vind het voor mijn doen erg ‘vitaal’ en als climax wel geslaagd. Maar ik heb er nu geen kijk meer op en neem het manuscript eenige dagen niet in handen.

Ik ga morgen naar Tiel en blijf daar tot Maandag. Als je expresse schrijft, krijg ik daar nog wel bericht van je, met welke trein je Dinsdag in Amsterdam aankomt, kom zoo vroeg mogelijk, ik ben er toch, logeer dien nacht in een hotel, want den ter Haar's zijn met vacantie. Het adres is: dr. J.G. ter Braak, Korenmarkt, Tiel. (of, als je deze brief te laat krijgt, telegrafeer dan even!)

Het is hier 89°, ik kan niet meer schrijven, bovendien gaat dadelijk de lichting. Ik zie je dus Dinsdag, in den schaduw van Rembrandt, maar eerst aan het C.S.

Lees verder de laatste pagina's van ‘Dumay’, die voor jou geschreven zijn.

Dag!

gr. gr. Pa, Mien, Fra Ang.

je Menno

 

Vandaag een uitstekend stuk van Bep over Virginia Woolf gekregen voor Forum. (Lees dat boek van V.W. eens!) En snertverzen van Jan Engelman.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie