Ant Faber
aan
Menno ter Braak [Rotterdam]

[Zutphen], [voor 29 september 1932]

Lieve Menno.

'k Heb zin en behoefte je even een lettertje te sturen als bewijs, dat ik je bemin met het vuur eener eerste liefde.

'k Vond het toch zoo gezellig gisteren; 't gaf me zeer veel moed, voor alle nieuwe ondernemingen, het huwelijk incluis. Je bent een schat.

Van de mevrouw nog geen bericht. Als er morgenochtend niets met de post is, zal ik haar even opbellen. 'k Heb de kamer al eenigszins ingericht. Ik koop een boekenkast onder langs het raam, geloof ik, deze kan dan tevens dienstdoen als vensterbank.

De pipa dacht, dat het erg gehoorig zou zijn; Koster is veel weg en verder stoor ik me daar niet aan, dunkt mij. Verder laat ik de suitedeuren dicht en hang er gordijnen voor. 't Zal wel goed komen. Als dat mensch nu maar even iets laat hooren, anders loopt het nog spaak en kunnen we weer opnieuw beginnen. Achteraf bedacht, hadden we beter kunnen opbellen.

Bertje komt Zaterdag om 12 uur. Mien verwent me steeds. Elke avond ligt er een cadeau op m'n bed; een theekopje – blad vloei - schrijfmap, zelfgemaakt; ze houdt zich verder best.

Nu geliefde tot Zondag - 5 uur - half 6. Is de wandelstok nog in goede staat.

Dag.

tuut v Ant

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie