Menno ter Braak
aan
Ant Faber [Scheveningen]
Rotterdam, 1 maart 1933
R’dam, 1 Maart ’33
5 weken plan
Lieve Ant
In haast. Hartelijk dank voor je brief! Heb je mijn drukwerk-P.C. gekregen? Prijsvraag: hoeveel pseudoniemen had ik daar?
Ik kan Vrijdag helaas niet mee naar Griet, want ik heb verleden week Vestdijk al laten loopen; ik moet hem dus nu wel in zijn verdwaasde eenzaamheid gaan opzoeken. Maar Zaterdag kom je in ieder geval. Hoe laat? Heb je 's avonds weer vrij? Er is bij mij om half 8 redactievergadering van ‘Forum’ (Maurice, Eddy, Bouws en ik), waar wel gevochten zal worden. Ik vrees, dat Eddy er wel uit zal gaan, want de verhouding met Bouws is volkomen verpest. Alles in alles geloof ik, dat er aan hem als medewerker meer pleizier valt te beleven. Hij zout werkelijk alles op en vergeet niets! Benijdenswaardige memorie, maar wel wat lastig bij ‘incidenten’. Als je dus vroeg komt, kun je ambulance-diensten verrichten, kom je laat, dan het slagveld inspecteeren en eventueel een uitvaart vieren. Laat me dat nog even weten.
Ik lees ‘De Demonen’ van een zekere Dostojewski. Een talentvol mannetje, waarbij wij wel een beetje weg kunnen gaan. Alleen niet precies datgene, waar Dirk Coster hem voor aanziet.
Tot Zaterdag dus. Het was Zondag in Leiden heel prettig; maar wat een stad!
Veel liefs van
Je Menno
Je moet in die P.C. ook het stukje van een zekeren Murena eens lezen. Daar heeft hij later nog veel last mee gehad, want hij was een intimus van me.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum