Victor Varangot
aan
Menno ter Braak

Brussel, 7 januari 1938

Brussel, 7 Januari 1938

 

Beste Menno

Het is idioot om dezen toestand nog langer zoo te laten voortduren, temeer daar dit voor verscheidene menschen onaagenaam is. Ik denk in de eerste plaats aan Truida. Verder aan haar ouders, aan Ant en jou, aan mijzelf. Ik kan niet nauwkeurig nagaan in welke mate elk dezer personen zich deze quaestie aantrekt, maar ik die veel sympathie had voor je persoonlijkheid en voor je werk (voor dit laatste met wat reserves weliswaar wat betreft je geschriften nà ‘politicus’ - doch dat doet er nu niet toe) vind het jammer dat er een verwijdering tusschen ons is ontstaan die er m.i. niet behoefde te zijn. In het uur dat ik met je in den tuin van het café ‘Het blauwe schaap’ heb gesproken kreeg ik den indruk dat wij ook niet zoover van elkaar afstonden.

Het is daarom onzin te schrijven: ‘wij moeten elkaar maar ontloopen om een brouille te vermijden’. Wanneer je geen goede verstandhouding wenscht, wil ik een ‘brouille’, hoe belachelijk het ook is en hoe vervelend het ook moge zijn. Maar vóórdat je kiest zou ik je graag nog eens min of meer uitvoerig willen spreken, ook al ‘verwacht jij er geen heil van’. Ik wèl.

We hebben weinig gelegenheid gehad elkaar mondeling onze standpunten uiteen te zetten. De keeren zijn te tellen. In Eibergen wil je geen quaesties uitpraten. Goed, maar waar dan wel? Kom naar Brussel of zeg mij naar Den Haag te komen. Het reisgeld heb ik er graag voor over al kunnen we het moeilijk missen. Maar laten we den toestand eindelijk eens ‘saneeren’. Stel het nu niet uit totdat het weer eens tot een toevallige ontmoeting komt, geëncadreerd door een bezoek bij Greshoff.

Over de quaestie Greshoff wil ik je nog dit zeggen: Je denkt waarschijnlijk dat Truida in opdracht van Maurice of mij haar brieven over Greshoff heeft geschreven. Dit maak ik tenminste uit je onredelijke reacties op. Ik vind een dergelijk wantrouwen in Truida's integriteit ongepast. En verder nog: dat voorstel van je om een lijstje met bezwaren tegen Greshoff aan jou en aan hem te sturen is een bewijs dat je meer vertrouwen in Greshoff dan in Truida stelt. Want hij zou zich mondeling, met niet door ons recht te zetten leugens bij jou komen verontschuldigen en jij zou hem wederom gelooven. Wanneer je een onpartijdig onderzoek instelt moet je beide partijen evenveel of weinig vertrouwen. Daarom stel ik dit voor: mij mijn beschuldigingen mondeling te laten uiten waar hij bij is en hem zich te laten verdedigen waar ik bij ben. Dus een bijeenkomst van jou, Greshoff, Truida en mij. Je zult zien dat hij dit (natuurlijk onder een of ander sluw voorwendsel) weigert. En deze eventueele weigering zou je al genoeg van zijn schuld moeten overtuigen.

Als deze zaken je werkelijk ter harte gaan is het voor iedereen beter dat je ze niet langer laat hangen.

t.à.t.

Victor

 

Origineel: Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie