Menno ter Braak
aan
Nijgh & Van Ditmar N.V.
Den Haag, 8 september 1935
Den Haag, 8 Sept. 1935
B.Z.
Bij mijn terugkomst gisteren uit Italië vond ik het (verminkte) Forumnummer en kreeg even later je brief van 2 dezer opgezonden. Het spijt mij, dat ik onmiddellijk na de vacantie weer op dat vervloekte Virginia terug moet komen, maar wat er nu mee gebeurd is kan ik niet op me laten zitten. Op de laatste vergadering van de Ned. redactie, waarbij jij tegenwoordig was, is besloten, dat Virginia in ieder geval zou worden opgenomen; voorts, dat verdere onderhandelingen met de Vlamingen over de toekomst van Forum door jou zouden worden ingeleid, maar dan (en waarvoor zou anders trouwens al dat gepraat hebben gediend) met de nadrukkelijke wetenschap, ook aan Vlaamsche kant, dat Virginia zou worden opgenomen. Onderhandelingen, die dit feit omzeilen, zijn volstrekt zinneloos geworden; en om nu eindelijk eens een eind te maken aan het ook voor den auteur buitengewoon onaangename gezeur over het stuk in quaestie, heb ik het in het Sept. nummer gezet. Ik schreef zelfs aan Varangot, dat, als er geen wonder gebeurde, zijn novelle in Sept. zou verschijnen. Dat wonder is echter gebeurd; een redactiesecretaris schijnt voor Forum overbodig te zijn geworden, aangezien de uitgever naar willekeur verwijdert, wat hem voorkomt niet op zijn plaats te zijn. Mijn eerste reactie was dan ook: onmiddellijk bedanken als redacteur, aanblijven heeft nu niet den minsten zin meer.
Je weet, dat ik mij steeds op het standpunt heb gesteld, dat de rigoureuze scheiding tusschen redactie en uitgever voor het welzijn van een tijdschrift verkeerd is; dat, integendeel, samenwerking op zooveel mogelijk (dus niet alleen commercieele) punten het tijdschrift ten goede komt. Des te meer grieft het me, dat je, zonder zelfs een van mijn in het land aanwezige mederedacteuren in deze zaak te kennen, volkomen eigendunkelijk ingrijpt in een redactioneele aangelegenheid; ongetwijfeld met de beste bedoelingen, maar op een manier, die voor mij als redactiesecretaris niet minder dan blamerend is. Als je meent, dat dit de manier is, waarop voortaan Forum moet worden geleid, laten wij dan open kaart spelen; ik hoor dan in zulk een onderneming niet meer thuis en wensch dat ook zoo spoedig mogelijk door mijn aftreden te bewijzen. Ik ben niet onmondig, en ik heb m.i. meermalen bewezen, dat ik de voor het bestaan van elk tijdschrift ook noodzakelijke diplomatie niet blind ben; maar àls ik redactiesecretaris ben, wil ik het ook zijn in het vertrouwen, dat ik de besluiten van de redactie kan uitvoeren, zooals ik dat zelf wil doen.
Begrijp mij goed: deze brief ontleent zijn gegriefden toon niet aan ontstemming tegenover deze handeling alleen. Een feit is niet zonder den achtergrond, waaraan het zijn beteekenis ontleent. De zaak is eenvoudig, dat ik het gemarchandeer met de heeren katholieken op grond van argumenten, die zij niet anders dan door welsprekende handgebaren aan ons noordnederlandsche verstand kunnen brengen, verafschuw, dat ik blij was eindelijk de loyale oplossing te kunnen geven, die de eenig juiste was,... en dat juist op dit moment buiten mijn voorkennis, zelfs zonder mijn terugkomst af te wachten, in den inhoud van Forum een ingrijpende verandering wordt aangebracht, die voor de zooveelste maal een moreel succes voor die sjacheraarsmethoden beteekent. Het resultaat van onze laatste bijeenkomst was juist, dat wij nu tegenover de Vlamingen met een besluit konden verschijnen; wat zij daartegenover wilden doen, was hun zaak, maar kon althans geen verandering meer brengen in de Virginia-aangelegenheid. Die ‘slag in het aangezicht van de Vlaamsche heeren’, waarover je schrijft, hadden zij dus sowieso volgens het besluit van de Ned. redactie te incasseren; reden temeer, waarom je grievend optreden tegen mij mij des te onbegrijpelijker voorkomt.
Ik wil echter, op grond van de prettige relaties, die er steeds tusschen ons bestaan hebben, aannemen, dat je geen opzettelijke belediging of zelfs maar kleinering van mijn werkzaamheid als redactiesecretaris hebt bedoeld. Na een nacht slapen kom ik dus van mijn plan om direct en definitief te bedanken terug; als Virginia in October geplaatst wordt, is de zaak voor mij ‘erledigt’. Maar één ding wil ik, ter voorkoming van misverstanden nog even duidelijk stipuleren: onder geen voorwaarde begin ik weer met de Vlamingen te onderhandelen over Virginia. Mochten V. en v.V. daar onverhoopt voor voelen, dan ga ik in October heen als redacteur, dat staat voor mij onherroepelijk vast. Ik heb een plan om Forum op andere wijze voort te zetten, als de Vlamingen (wat ik verwacht) zich terugtrekken; maar het heeft alleen zin, dat ter tafel te brengen, als de zaak Virginia met de voor ons verantwoorde zuiverheid is opgelost.
m.b.gr.
Doorslag: Den Haag, Letterkundig Museum