Menno ter Braak
aan
Nijgh & Van Ditmar N.V.
[Den Haag], 25 april 1939
25 April 1939
Beste Zijlstra,
Dank voor je brief van 19 April. Ik wacht nu dus maar, tot ik de gegevens van je ontvang. Het is mijn bedoeling om de publiciteit voor deze uitgave zoo groot mogelijk te maken; dat kan juist, omdat niemand den auteur meer van belangen bij deze publiciteit kan verdenken.
Ik sprak dezer dagen Marsman, met wien ik afsprak, dat hij voor de verzamelde gedichten een inleiding zal schrijven van pl.m. een vel, dit ingevolge de uitnoodiging der commissie. Hij wil daarvoor graag eerst de proeven doorlezen, ten einde zich een totaal beeld van het werk te kunnen vormen, en wil liefst den tijd hebben om het stuk te schrijven. Ik heb nu voorloopig met hem afgesproken, dat hij 1o de proeven zal ontvangen direct nadat het zetsel klaar is en 2o de inleiding romeinsch gepagineerd zal worden, zoodat men vast met afdrukken van de poëzie kan beginnen, voordat hij met zijn inleiding klaar is. Ik weet uit ervaring, dat hij nogal eens laat is, en op deze manier kan vertraging bij het afdrukken van het eerste deel voorkomen worden.
Het leek mij billijk hem voor dit werk een honorarium van f.25 te doen uitkeeren, maar deze aangelegenheid betreft niet de commissie en ik laat haar geheel aan jou over ter regeling met hem. Het spreekt vanzelf, dat hij voor deze gelegenheid op ieder acceptabel bod ingaat. Adres: Bogève, Hte Savoie, Frankrijk.
Lekkerkerker vraagt mij nogmaals om het door Du Perron verbeterde manuscript van Het Verboden Rijk en Het Leven op Aarde, die in jouw bezit moeten zijn, volgens zijn zeggen. Hij heeft die noodig voor het redigeeren van den tekst, en al is er geen haast bij, het is toch wel wenschelijk, dat daaraan vooruit al kan worden gewerkt.
Wij hebben ook over de mogelijkheid gedacht, om Guadelajara samen met de andere novellen (Schuim en Asch etc.) te herdrukken, voor de symmetrie. Ik persoonlijk vermoed, dat dit op bezwaren stuit, aangezien het boek niet is uitverkocht. Adviseer mij dienomtrent eens.
h.gr., tt.
Doorslag: Den Haag, Letterkundig Museum