E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Gistoux, [3 mei 1931]
Gistoux, 3 Mei 's avonds
Beste Menno,
Gelijk hiermee zend ik jou en Truida ieder een ex. Voor kl. Parochie, waarvan ik hier een pakje vond. Misschien vind je het aardig de verschillen te bekijken; let dan vooral op de voetnoten.
Rhum las ik in den trein uit [of liever voor een deel in den trein en de rest in Brussel]; ik zal je er binnen eenige dagen de bespreking van zenden. Het heeft meer van een financieel proces met bijbehoorend geknoei dan van rhum, het avontuur van Guyana blijft wel erg in de nevelen (van het onweten van Cendrars). Galmot was òf een veel braver kerel, òf 10 × gecompliceerder, en meer avonturier, dan dàt. Waarom Cendrars hem telkens zoo bète met Don Quichotte vergelijkt, begrijp ik heelemaal niet.
Het geheel is inderdaad weinig inspireerend.
Schrijf mij gauw eens hierheen; ik voel mij alweer ruimschoots overstroomd door het zoete gekabbel van een ‘levenloos’ bestaan. Ik ga mij vanaf morgen er toe zetten te wandelen en in de ‘natuur’ een griezelig belang te stellen!
Tot nader. Een hand van je
E.
Zeg Bouws dat ik hem geen parochie-ex. zend omdat ik weet dat hij er toch een ontvangt op koninklijk pannekoek. En de uitgever is gierig geweest met zijn auteurs-exx.
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag